Logo Universiteit Utrecht

Early Years blog

Early Years blog

Blog

door
Annemiek Hoppenbrouwers

Vluchtelingenkinderen help je door hun ouders te helpen

‘Heb je een fijne vakantie gehad?’ vraag ik aan mijn collega. Ze begint te vertellen wat ze allemaal gedaan heeft met de kinderen en hoe leuk dat was. ‘Dus ja, de kinderen hadden het naar hun zin en dan heb ik dat ook, hè?’

Ik heb geleerd daar niks van te zeggen, want ik weet dat ouders écht geloven dat ze hun kinderen gelukkig kunnen maken door leuke dingen met ze te ondernemen.

Als mijn ouders maar gelukkig zijn

Ieder kind met een ongelukkige ouder weet dat het andersom is. Ouders worden niet gelukkig als hun kinderen dat zijn, maar kinderen worden gelukkig als hun ouders dat zijn. Geen juk is zo zwaar voor een kind als een ongelukkige ouder. De grondlegger van het contextuele gedachtengoed (een vorm van systeemgericht denken), Iván Böszörményi-Nagy, wist dat loyaliteit van kinderen zo diep gaat dat ze het lijden van hun ouders willen overnemen. En zoals we allemaal weten, voelen kinderen dat lijden haarfijn aan. Volgens Nagy (zoals we hem voor het gemak in Nederland noemen, en je spreekt uit: Notsj) moet je bij kinderen met gedragsproblemen dus allereerst naar (verborgen) problematiek van de ouders kijken.

Wat betekent dit voor vluchtelingenkinderen?

Kinderen die met hun ouders gevlucht zijn uit een onveilig land hebben vaak ernstig traumatiserende ervaringen achter de rug. We weten dat die ervaringen kunnen leiden tot een post-traumatische stressstoornis en dat ze daardoor gedrag kunnen vertonen dat we niet altijd meteen begrijpen. Zo hebben ze vaak moeite met onverwachte situaties of kunnen ze overstuur raken als ze tegen hun zin met een activiteit moeten stoppen.

Waar we misschien niet altijd bij stilstaan, is dat de ouders van deze kinderen óók (zeker) getraumatiseerd zijn, en dat die dus ook gedrag zullen vertonen dat, voor de kinderen, niet altijd meteen te begrijpen is. De kinderen voelen dat hun ouders problemen hebben en ze kunnen, nog los van hun eigen ervaringen, niet gelukkig zijn voordat hun ouders dat zijn. Dus als je getraumatiseerde vluchtelingenkinderen wilt helpen, betekent dat ook werken met hun ouders.

Veiligheid bieden

Natuurlijk kun je je als leerkracht of als pedagogisch medewerker in de kinderopvang niet gaan bezighouden met de trauma’s van de ouders van de kinderen die bij je in de groep zitten. Maar dat betekent niet dat je niks kunt betekenen!

Veel leerkrachten en pedagogisch medewerkers voelen zich handelingsverlegen bij getraumatiseerde kinderen, maar de extra aandacht die je deze kinderen wilt geven, hoeft niet meteen op de trauma’s gericht te zijn. Het belangrijkste is dat ze zich opnieuw veilig gaan voelen. Naast het creëren van een veilig klimaat in de groep kun je dat ook versterken door een goede relatie met hun ouders op te bouwen. Als de kinderen merken dat hun ouders zich prettig voelen bij je, zullen ze zich veel sneller veilig voelen.

Een normaal leven

Als ouders, na een lange periode van onzekerheid in Nederland aankomen, willen ze als eerste hun zelfvertrouwen als opvoeder terug krijgen. Wat daarvoor nodig is, is een zo normaal mogelijk leven. Met uitzicht op een toekomst voor zichzelf maar vooral voor hun kinderen. Naar school gaan is daar een belangrijk onderdeel van.

En omdat het voor vluchtelingenkinderen en hun ouders vaak niet normaal is om ‘gewoon’ naar school te gaan, kun je juist hierop invloed uitoefenen! Maak het naar school gaan zo normaal mogelijk.

Tips voor scholen en kinderdagcentra

– Vluchtelingenouders zijn onbekend met het Nederlandse systeem van kinderopvang en onderwijs. Trek wat meer tijd uit voor informatie en uitleg over je werkwijze en visie. Dingen die voor jou vanzelfsprekend zijn, zijn dat voor hen misschien niet. Denk hierbij aan regels zoals dat kinderen op tijd moeten komen, of dat ouders het moeten melden als hun kind een keer niet komt.

Neem ook iets meer tijd voor het intakegesprek. Vraag naar de achtergrond van het gezin, zodat je de ouders laat zien dat je geïnteresseerd bent en er open voor staat daarover te praten.

Besef dat je één van de weinige ‘vertegenwoordigers’ van Nederland bent, waar ze dagelijks (direct of indirect) mee te maken hebben. Informeer wat vaker hoe het met hen gaat en nodig ze uit om als ze vragen hebben over hoe dingen in Nederland werken, die vooral te stellen.

Organiseer ‘koffieochtenden’ voor ouders, zodat ze andere ouders leren kennen. Dat zal ze helpen hun plek te vinden in Nederland. Nog mooier is het als zo’n ochtend begeleid wordt door een (vluchteling-)ouder die inmiddels wat meer is ingeburgerd in Nederland.

Bron: Pharos (2018)