Logo Universiteit Utrecht

Early Years blog

Early Years blog

Blog

door
Annemiek Hoppenbrouwers

Heb je een leuke vakantie gehad, thuis?

In de kring op de eerste dag na de zomervakantie: wat heb je gedaan in de vakantie, waar ben je geweest? Leuk om op die manier (weer) kennis met elkaar te maken en kinderen allemaal een beurt te geven. Toch?

Of toch niet…? Want wat als je zes jaar oud bent en je bent nog nooit op vakantie geweest. En als je in de vakantie niet veel meer gedaan hebt dan voetballen op straat en ’s avonds achter de tv? Wat als je ouders geen geld hebben om een dagje naar de Efteling te gaan, en geen rust om een dagje naar de speeltuin te gaan. Wat als je ouders zich schamen om jou aan te melden bij Stichting Leergeld* omdat ze niet willen dat andere mensen weten dat jullie arm zijn, en je dus ook niet met de Scouting op kamp kon?

Wat als je als kind geen antwoord hebt op de vraag: wat heb je gedaan in de vakantie?

‘Geen enkel kind mag leven in armoede,’ zei staatssecretaris van Ark van Sociale Zaken. ‘Ik wil gewoon terug naar nul. Ik vind het niet acceptabel dat je in 2019 in een land als Nederland kinderen hebt die niet mee kunnen komen.’ In april heeft van Ark de ambities van het kabinet onthuld om kinderarmoede tegen te gaan. Momenteel leeft nog steeds één op de tien kinderen in Nederland in armoede. Dat is veel te veel.

Wat is armoede?

In Nederland gaat niemand dood van de honger, maar dat wil niet zeggen dat er geen armoede is. Armoede is geen absoluut begrip; je bent arm ‘in relatie tot anderen’, als je niet mee kunt doen omdat je niet genoeg geld hebt. Het Europese Bureau voor Statistiek heeft een definitie voor armoede gemaakt, waaruit blijkt dat mensen arm zijn als ze een aantal ‘gewone’ zaken niet kunnen, zoals: huur of energie/water betalen; drie keer per week vlees of vis eten; minimaal een week per jaar op vakantie of een auto, wasmachine, kleuren-tv en telefoon kopen.

Als armoede het enige probleem zou zijn in een gezin, hoeft dat niet echt problematisch te zijn voor het opgroeien van kinderen. Maar helaas gaat armoede meestal samen met andere problemen, zoals stress en psychische problemen van ouders, en een klein sociaal netwerk. Armoede komt ook vaker voor bij alleenstaande moeders en migrantengezinnen, die vaak al kampen met extra problemen.

Gevolgen voor kinderen

Uit een onderzoek van het Nederlands Jeugdinstituut (2018) blijkt dat langdurige armoede zoveel stress in een gezin teweeg brengt dat de meeste kinderen die er opgroeien niet veilig gehecht zijn en dus een groot risico lopen om later in hun leven problemen te ontwikkelen. Daarnaast is er een groter risico op kindermishandeling, hebben kinderen uit arme gezinnen vaker een slechte gezondheid en worden ze vaker gepest op school. Ook zijn de onderwijskansen lager.

Jonge kinderen van laag opgeleide ouders (lees: arme ouders) hebben vaak al een ontwikkelingsachterstand als ze naar groep 1 gaan. Kinderen kunnen moeilijker meekomen en ervaren meer stress, waardoor ze zich slechter kunnen concentreren en minder enthousiast reageren bij sociale activiteiten. Hier ligt uitsluiting op de loer.

Uitsluiting

Voor kinderen die in armoede opgroeien is sociale uitsluiting een groot risico. En juist daar kunnen we op het kinderdagverblijf of op school invloed op uitoefenen. Want voor kinderen betekent armoede: niet mee op schoolreisjes; geen verjaardagen of andere feestjes; geen nieuwe schoenen die iedereen heeft, geen fiets, geen laptop (huiswerk maken); geen hobby’s, sport of clubs.

Wat kun je doen

Armoede heeft dus meer aspecten dan slechts geldgebrek en kan ook op verschillende niveaus worden aangepakt. Natuurlijk kun je als pedagogisch medewerker of leerkracht niet zorgen dat gezinnen minder arm worden. Je hebt echter wél invloed op de gevólgen van armoede voor kinderen. Heel belangrijk is dat je kinderen het gevoel geeft dat ze erbij horen, dat ze mee mogen doen. Dat sluit ook helemaal aan bij het nieuwe beleid van de regering: ieder kind dat in armoede leeft moet maatschappelijk kunnen meedoen.

Tips

Stel insluitingsvragen, geen uitsluitingsvragen: vraag dus de eerste dag na de vakantie niet ‘waar ben je geweest?’, maar ‘hoe was je vakantie?’ Vraag op 6 december niet: ‘wat heb je gekregen?’ maar ‘hoe was Sinterklaas?’

Als je merkt dat het contact met ouders ‘lastig’ wordt, kan het zijn dat ze zich terugtrekken, omdat ze aan een bepaalde vraag niet kunnen voldoen (een uitstapje of een evenement waar je een bijdrage voor vraagt): ben je er bewust van dat dit uit schaamte kan zijn en niet uit onwil. Doe dan juist wat extra moeite om de communicatie op gang te houden/brengen.

Je kunt ouders juist wél vragen als je iemand nodig hebt om een uitstapje te begeleiden. Voor die hulp zou je kunnen overwegen om het kind gratis mee te laten gaan. Dat is een win-winsituatie die voor iedereen aantrekkelijk is.

 

Nederlands Jeugdinstituut Opgroeien en opvoeden in armoede (2018)

* Stichting Leergeld is een stichting die kan bijspringen als er in een gezin geen geld is om een kind te laten meedoen met school- en/of buitenschoolse activiteiten. De stichting betaalt dan bepaalde kosten voor het kind. Dit kunnen kosten zijn zoals het lidmaatschap van een vereniging, zwemles, muziekles, kosten voor gebruik van een computer, een fiets om naar school te kunnen, schoolspullen of bijvoorbeeld een bijdrage in de kosten van schoolgerelateerde reizen.