Logo Universiteit Utrecht

Early Years blog

Early Years blog

Blog

VLOT taalachterstand signaleren

Ora Oudgenoeg-Paz

Een bijdrage van onze gastblogger Ora Oudgenoeg-Paz (Universiteit Utrecht)

Toen onze oudste zoon bijna twee was kreeg ik de vraag op het consultatiebureau of we interesse zouden hebben in een VVE indicatie. Hij werd tenslotte tweetalig opgevoed en daardoor zou zijn taalontwikkeling vertraagd kunnen zijn. Wij hebben deze VVE indicatie geweigerd, want het ging eigenlijk hartstikke goed met zijn taalontwikkeling (zijn vader heeft dan ook Nederlands als moedertaal) en hij ging al drie dagen per week naar de opvang.

Signalering en toeleiding

Het consultatiebureau moet kinderen die een risico lopen op een taalachterstand opsporen en toeleiden naar een voorziening waar Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) wordt geboden. Moeten alle tweetalige kinderen een VVE-indicatie krijgen? Ook kinderen van wie één van de ouders Nederlands als moedertaal heeft? En hoe zit het met kinderen van hoogopgeleide ouders? En zijn er ook ééntalige kinderen die een risico lopen? Hoe weet je eigenlijk wie deze kinderen zijn?

Rol van gemeenten

Veel gemeenten worstelen precies met deze vraag. Van de overheid krijgen ze (soms beperkte) middelen voor het opzetten van VVE met de taak om de juiste kinderen naar VVE toe te leiden. Veel gemeenten signaleren kinderen uit bepaalde doelgroepen. Zo krijgen kinderen van laagopgeleide ouders (VMBO-niveau of lager) en/of meertalige gezinnen waarbij het Nederlands thuis niet wordt gesproken meestal een indicatie. Maar, veel gemeenten vinden deze richtlijnen niet toereikend. Recent onderzoek aan de Universiteit Utrecht [1] bevestigt dat deze richtlijnen inderdaad niet toereikend zijn om kinderen te signaleren die een taalachterstand oplopen. Enerzijds zijn er meertalige kinderen die het prima doen op taalgebied, anderzijds zijn er kinderen die niet tot één van deze groepen behoren, maar waarvan de prestaties op het gebied van taalgebied toch achterlopen.

VLOT – taalscreeningsinstrument

De Universiteit Utrecht heeft een nieuw instrument ontwikkeld om de taalstimulering en -omgeving in kaart te brengen. Dit instrument, de VLOT, kan gemeenten helpen met het bepalen van een goede VVE-indicatie. Naast consultatiebureaus, kunnen andere professionals ook gebruik maken van dit instrument. Zo kunnen bijvoorbeeld logopedisten en pedagogisch medewerkers gebaat zijn bij de VLOT om een beeld te krijgen van het taalaanbod in de thuisomgeving van het kind. Aan de hand hiervan kunnen zij ouders beter adviseren.

Met de VLOT wordt gekeken in hoeverre ouders de taalontwikkeling van hun kinderen in het Nederlands stimuleren en, waar van toepassing, in een tweede taal. Zo wordt er bijvoorbeeld gekeken in hoeverre ouders eenvoudige gesprekjes met hun kinderen voeren, simpele spelletjes spelen met hun kinderen en hun kinderen voorlezen. Op basis van dit simpele en korte instrument kunnen medewerkers van consultatiebureaus vaststellen of een kind thuis voldoende taalstimulering krijgt. Dit kan belangrijke informatie bieden voor het bepalen van een VVE-indicatie en een basis vormen voor een gesprek met ouders en advies geven om het taalaanbod te verrijken.

Het kan bijvoorbeeld zijn dat een kind voldoende stimulering krijgt in de eigen moedertaal, maar (nog) niet in het Nederlands. Dan zal het advies misschien zijn om vooral zo door te gaan en het kind daarnaast ook naar een voorschool te laten gaan om de ontwikkeling van de Nederlandse taal te stimuleren. Wanneer het kind onvoldoende stimulering krijgt in beide talen, zal het advies daarnaast ook gericht zijn op het vergroten van de ouder-kind interactie thuis. Met de VLOT kunnen ook eentalige kinderen die onvoldoende stimulering krijgen, geïdentificeerd worden. Dit instrument kan ook gebruikt worden om ouders in hun kracht te zetten en ze te wijzen op wat ze al goed doen op het gebied van taalaanbod in de thuisomgeving.

Tips voor professionals en ouders:

  • De VLOT kunt u goed gebruiken om met ouders in gesprek te gaan over taalstimulering thuis. Zo kunt u horen wat ze misschien lastig vinden en waar ze nog handvatten bij nodig hebben.
  • Een aantal praktische adviezen die u aan ouders kunt geven:
    • Praat regelmatig met je kind tijdens dagelijkse activiteiten. Bijvoorbeeld aan tafel benoemen wat je eet en hoe het voelt, smaakt en eruit ziet. Tijdens het aankleden kun je lichaamsdelen en kledingstukken benoemen.
    • Het lezen van een boekje moet een prettig moment zijn. Bij jonge kinderen hoef je het boek niet helemaal van begin tot eind voor te lezen. Een paar plaatjes benoemen is ook prima. Laat het kind spelen met het boek als hij/zij dat graag wil.
    • Speel simpele spelletjes met je kind waar taal aan bod komt, zoals ‘kiekeboe’ en ‘klap eens in je handjes’.

Wilt u aan de slag met de VLOT of wilt u meer informatie? U kunt dan een bericht sturen aan Paul Kooiman van onderzoeksbureau Sardes: p.kooiman@sardes.nl

 

[1] O.Oudgenoeg-Paz, P.Leseman (2017). Validering van de VLOT-omgevingsanalyse: Eindrapport. Universiteit Utrecht.