Logo Universiteit Utrecht

Early Years blog

Early Years blog

Blog

door
Pauline Slot

Als mijn kind maar gelukkig is

Als mijn kind maar gelukkig is” Als je het ouders vraagt, is dat het belangrijkste. Maar wanneer is een kind gelukkig? Hoe kun je dit zien? En hoe kun je hier als pedagogisch professional aan bijdragen?

Welbevinden en betrokkenheid

Een manier om te onderzoeken of kinderen gelukkig zijn, is om te kijken naar hun welbevinden. Welbevinden en ook betrokkenheid worden vaak gebruikt in de kinderopvang en het kleuteronderwijs om te kijken naar hoe het met een kind gaat in de groep. Deze concepten worden op verschillende manieren gedefinieerd [zie bijvoorbeeld 1]. Welbevinden verwijst naar een veilige emotionele basis waarin een kind zich fijn voelt en plezier heeft. Betrokkenheid heeft betrekking op de mate waarin een kind kan opgaan in waar het mee bezig is, zoals in spel en routines of tijdens activiteiten. Een hoge mate van betrokkenheid vormt de basis voor leren en ontwikkelen en is ook van belang voor zijn/haar geluk, zoals hierna zal blijken.

LKK – Welbevinden en betrokkenheid in de kinderopvang

In de Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang (LKK) wordt ook gekeken naar het welbevinden en de betrokkenheid van kinderen. Gemiddeld genomen is het welbevinden van kinderen in de Nederlandse kinderopvang hoog [2]. Kinderen voelen zich duidelijk op hun gemak, ze voelen zich fijn en maken plezier. De kinderen laten gemiddeld een matige betrokkenheid zien. Dat betekent dat kinderen wel bezig zijn (in spel of activiteiten), maar hier niet altijd helemaal in opgaan. Het is een soort oppervlakkige betrokkenheid, zoals wanneer je iets routinematig doet wat geen echte inspanning vereist. Om tot ontwikkeling en leren te komen is vaak een hogere mate van betrokkenheid nodig.

 

Wanneer we inzoomen op specifieke situaties, zien we belangrijke verschillen. Tijdens eet- en drinkmomenten is het welbevinden en de betrokkenheid van kinderen laag, terwijl dit in vrij spel juist hoog is. Ook tijdens buitenspelen is het welbevinden van kinderen hoger, maar hun betrokkenheid hierbij juist niet. Misschien dat de aard van het buitenspel meer fysiek is; lekker rennen en uitrazen. De betrokkenheid van kinderen blijkt wel weer hoger tijdens georganiseerde activiteiten waarbij meer gerichte aandacht is voor kinderen.

Vijf behoeften van de mens

De concepten welbevinden en betrokkenheid sluiten goed aan bij de motivatietheorie van Maslow die redeneert vanuit de 5 behoeften van de mens [zie bijvoorbeeld 3], waarbij de eerste behoeften het fundament zijn voor de hogere orde behoeften.

  1. Primaire biologische behoeften. Dit zijn de lichamelijke behoeften zoals zuurstof, voedsel en slaap. Wanneer hier niet aan wordt voldaan, belemmert dit het kunnen tegemoetkomen aan andere behoeften. Er zijn gezinnen waar onvoldoende aandacht is voor voedsel, bijvoorbeeld wanneer kinderen geen ontbijt eten, kunnen zij minder goed functioneren.
  2. Behoefte aan zekerheid. Hierbij gaat het om zowel fysieke als emotionele veiligheid. Dat betekent dat een kind weet dat de volwassene een veilige basis is waar hij/zij zich getroost en gesteund voelt. Als kinderen zich niet veilig voelen, kunnen ze angstig of teruggetrokken zijn. In een onveilige situatie kan een kind niet tot ontwikkeling komen.
  3. Sociale behoefte. Dit gaat over een gevoel van erbij horen en dat kinderen zich geaccepteerd voelen zoals ze zijn. Dit geldt zowel voor een-op-een relaties met pedagogische professionals en andere kinderen als ook voor de groepsdynamiek. Is er saamhorigheid – hoort iedereen erbij? Als dit niet het geval is kan een kind zich buitengesloten en alleen voelen.
  4. Behoefte aan erkenning en waardering. Hierbij gaat het over het gevoel van eigenwaarde, vertrouwen en respect van en voor anderen. Dit betekent dat je aandacht hebt voor de (verschillende) talenten van kinderen, in plaats van de achterstanden of moeilijkheden. Als hier onvoldoende aandacht voor is, kan een kind zich incompetent en minderwaardig voelen.
  5. Behoefte aan zelfontplooiing. Deze behoefte gaat over het kunnen ontwikkelen van je talenten. Hierbij is het belangrijk om kinderen voldoende ruimte te geven voor eigen initiatief om zo zelfactualisatie te bevorderen. Als kinderen onvoldoende ondersteund worden, kan dit een belemmering vormen voor hun ontwikkeling.

Wat kunnen we hiermee in de praktijk?

Terug naar de vraag: wat maakt een kind gelukkig? Is dat als het kind wordt voorzien in zijn natje en droogje? Of als er een emotioneel veilig klimaat is in de groep of.. ? De vier basisdoelen van Riksen-Walraven vormen de basis voor wat wij belangrijk achten in de kwaliteit van kinderopvang. Emotionele en fysieke veiligheid staat op nummer één en verwijst naar de eerste twee behoeften. Aandacht voor de ontwikkeling van de persoonlijke competenties en de sociale competenties verwijst naar de laatste drie behoeften. Ook het socialiseren van kinderen in onze samenleving hangt hiermee samen.

De 5 behoeften van Maslow illustreren het belang van erbij horen, waardering/erkenning en zelfontplooiing. Resultaten van het LKK-onderzoek laten zien hoe het nu is gesteld met de kwaliteit in de kinder- en peuteropvang [2]. De emotionele proceskwaliteit is voldoende tot goed wat betekent dat er een positieve sfeer is in de groep en dat medewerkers sensitief en kindvolgend zijn in hun interacties. Dit komt overeen met de observaties van het welbevinden van individuele kinderen. De educatieve proceskwaliteit, dus de mate waarin kinderen ondersteund en gestimuleerd worden in hun brede ontwikkeling, ligt lager. Dit is in lijn met de lagere betrokkenheid die is geobserveerd bij individuele kinderen.

 

Bijdragen aan het geluk van kinderen begint bij het zorgen dat ze zich fijn voelen, maar stopt daar niet. Om kinderen optimaal te ondersteunen en bij te dragen aan hun geluk is het belangrijk om vanuit initiatieven van kinderen bij te dragen aan hun brede talentontwikkeling. Hiertoe moeten we de aandacht richten op het verhogen van de educatieve proceskwaliteit. Het belang van de groep en het gevoel van erbij horen (sociale behoefte) komt nog een keer uitgebreider aan bod in een volgende blog….

 

[1] Laevers, F. (2016). Welbevinden en betrokkenheid als toetsstenen voor de kwaliteit in de kinderopvang. Te vinden op: https://www.stichtingbkk.nl/images/Kennisdossier_BKK2016003_LR_DEF.pdf

[2] Slot, P., Jepma, IJ., Muller, P., Romijn, B., Bekkering, C., & Leseman, P. (2019). Ontwikkelingen in de kwaliteit van de Nederlandse kinderdagopvang, peuteropvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang.  Gecombineerde metingen 2017 – 2019. Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang. Utrecht: Universiteit Utrecht/Sardes.

[3] https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Piramide_van_Maslow en https://website.thiememeulenhoff.nl/onderwijsjongekind/artikelen/verbreding-en-verdieping/theorieen-en-modellen/motivatietheorie-van-maslow-1908-1970.html