Logo Universiteit Utrecht

Early Years blog

Early Years blog

Blog

Wanneer je geduld op de proef gesteld wordt…

Deze blog van Marta Kotarba is oorspronkelijk geplaatst op onze zusterblog Czym Skorupka en verscheen ook eerder op earlyyearsblog.eu. Het blogbericht is vertaald en bewerkt door Celeste Bekkering.

Flexibiliteit en geduld zijn belangrijke karaktereigenschappen. Dat is niet anders voor pedagogisch medewerkers. Maar hoe ga je hiermee om wanneer er zich een lastige of frustrerende situatie voordoet? En hoe zorg je er voor dat je hierbij het contact met de kinderen niet verliest en tegelijkertijd zelf je rust vind? In deze blog geven wij een aantal tips.

Het is oké als je ‘goed genoeg’ bent

De hersenen van kinderen zijn continu in ontwikkeling. Hierdoor kunnen kinderen nog moeite hebben met zogenoemde executieve functies (rem op je gedrag). Hieronder vallen planning, cognitieve flexibiliteit, aandacht, impulscontrole, switchen tussen taken en het genereren van nieuwe ideeën [[1]].Jonge kinderen moeten zelfsturing en executieve functies nog leren. Hoe je dit kunt stimuleren is te lezen in onze eerdere blogs zoals ‘stoelendans’, ‘wat voel ik’ en het verbeteren van de zelfregulatie van kleuters. Niet vreemd dus dat kinderen daar nog wel eens moeite mee hebben. En wij soms zelf ook doordat wij bijvoorbeeld ons geduld verliezen. Maar is dat erg?

Nee. Niemand is perfect. Daarom is het de moeite waard om je te bevrijden van de gedachte om perfect te zijn en jezelf hiermee af te sluiten van constante controle over alles. Het is soms beter – en ook niet erg – om tevreden te zijn met ‘goed genoeg’ zijn.

Het idee van een pedagogisch medewerker die goed genoeg is verwijst naar het feit dat we vaak genoeg en goed genoeg inspelen op de behoeften van een kind. Wanneer een kind een keer moet wachten of wanneer de behoeften van het kind verkeerd geïnterpreteerd worden, betekent dit niet dat we de ontwikkeling gelijk verstoren [[2], [3]]. Eisen van strakke schema’s, de druk om “alles te doen” en doelen te bereiken kunnen ertoe leiden dat we het zo druk hebben dat we haast vergeten om gewoon bij kinderen in het moment te zijn.

Het trainen van geduld

Geduld kan gezien worden als een spier. Dus als je het gevoel hebt dat je je geduld aan het verliezen bent, bedenk dan welke activiteit je kunt gebruiken om je frustratie onmiddellijk weg te nemen. Tel bijvoorbeeld achteruit, adem in en uit, spring op de plaats – doe wat werkt voor jou. Vervolgens kan je het probleem aanpakken met een rustigere geest. Hoe bewuster je geduld oefent, des te vaker het zal verschijnen. Verwacht geen verandering van de een op de andere dag – zowel niet van jezelf als van kinderen. Het ongeduld van een pedagogisch medewerker of verzorger is net zo goed een probleem als moeilijk gedrag van een kind. Heb dus geduld met jezelf! Probeer jezelf af te vragen welke “knop” – of emotionele trigger – werd ingedrukt door het kind waardoor je reageerde met ongeduld of irritatie. Wees hierbij eerlijk tegen jezelf: het helpt je te bepalen hoe je jezelf kunt helpen.

Drie belangrijke regels:

  1. Doe één ding tegelijk

Probeer je op één ding tegelijk te focussen. Wanneer je bijvoorbeeld met de kinderen speelt, speel dan met de kinderen en probeer niet tegelijkertijd de volgende activiteit voor te bereiden. Dit verkleint de kans dat je ongeduldig of geïrriteerd reageert op de kinderen om je heen.

 

  1. Schakel van ‘werk’ modus naar ‘zijn’ modus

De ‘zijn-modus’ betekent simpelweg bij kinderen zijn – je bewust zijn van wat je doet en kinderen écht opmerken. De zijn-modus helpt om onze aandacht te verleggen. De focus ligt hierbij niet op de taak, maar op het proces. Dit helpt ons om volledig aanwezig en bewust te zijn bij en van kleine alledaagse momenten.

 

  1. Wees aardig voor jezelf.

Het is niet erg als een moment van ongeduld je overkomt. De realiteit is nu eenmaal dat we fouten maken omdat we mensen zijn. Ieders geduld kan een keer opraken. Mocht je geduld opraken, dan kun je in zo’n situatie verantwoordelijkheid nemen, je eigen emoties benoemen en excuses aanbieden aan de kinderen. Dit vermindert niet alleen stress, maar het laat ook gewenst gedrag zien.

 

[1] Grossman, T. (2015). The development of social brain functions in infancy. Psychological Bulletin, 141.

[2] Winnicott, D. W. (1965). The maturational process and the facilitative environment. New York: International Universities Press.

[3] Hoghughi, M., Speight, A. N. P. (1998). Good enough parenting for all children – a strategy for a healthier society. Archives of Disease in Childhood, 78, 293-296.