Logo Universiteit Utrecht

Early Years blog

Early Years blog

Blog

door
Pauline Slot

Baby’s in de kinderopvang: wat draagt bij aan een hogere kwaliteit?

Het doel van de Wet Innovatie Kwaliteit Kinderopvang (IKK) is om de kwaliteit van de kinderopvang te verbeteren. Een van de belangrijkste pijlers is het verhogen van de kwaliteit van de baby opvang, waarbij vooral ingezet wordt op specifieke scholing en een verlaging van de beroepskracht-kind ratio (bkr). Het is nog te vroeg om te weten wat de effecten hiervan zijn. Maar een recent rapport van de Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang (LKK) geeft al wel eerste aanwijzingen voor welke kenmerken bijdragen aan een hogere kwaliteit [1]. Eerst gaan we dieper in op wat kwaliteit inhoudt voor baby’s.

Hoge kwaliteit voor baby’s

In opvang van hoge kwaliteit voelen baby’s zich veilig en vertrouwd. Ook worden ze hier uitgedaagd om exploreren, bewegen en ‘kletsen’ met de pedagogisch medewerker.  Baby’s in de kinderopvang gaan voor het eerst een gehechtheidsrelatie vormen met iemand anders dan de ouders of primaire verzorgers. Daarbij is het essentieel dat er sensitief en responsief op hen gereageerd wordt en dat deze relatie positief en affectief is. Daarmee wordt een veilige basis gelegd die nodig is voor een gunstige ontwikkeling. Dit wordt ook wel de emotionele proceskwaliteit genoemd.

Baby’s ontwikkelen zich razendsnel vanaf de geboorte. Hun motoriek ontwikkelt zich bijvoorbeeld van het omhoog kunnen houden van hun hoofd tot omrollen, tijgeren en kruipen, naar lopen. Ook hun taalontwikkeling breidt uit van het brabbelen van enkele klanken tot het spreken van eerste woorden en zinnetjes. Dus specifieke aandacht voor taal, in de vorm van gesprekjes met baby’s, zingen en voorlezen, en mogelijkheden voor het ontdekken en verkennen van de omgeving, leveren een belangrijke bijdrage aan de brede ontwikkeling. Dit wordt ook wel de educatieve proceskwaliteit genoemd.

Wat draagt bij aan hoge kwaliteit?

Meer aandacht voor professionalisering hangt samen met een hogere kwaliteit. Ook als medewerkers meer uren werken en er meer baby’s in de groep zitten, blijkt de emotionele en educatieve proceskwaliteit hoger. Medewerkers die meer uren werken bieden meer taalaanbod dat specifiek is gericht op baby’s. Mogelijk hebben medewerkers die meer uren werken en/of meer baby’s in de groep hebben, hier meer ervaring mee kunnen opdoen en zijn ze daardoor beter in staat om in te spelen op de specifieke ontwikkelingsbehoeften van baby’s.

Horizontale groepen goed voor baby’s, maar minder goed voor dreumesen

De resultaten met betrekking tot de groepssamenstelling zijn complex. Observaties hebben laten zien dat medewerkers sensitiever reageren op baby’s in horizontale groepen dan op baby’s in verticale groepen. Ook blijken medewerkers in hun interacties meer gericht op het stimuleren van exploratie en taal bij baby’s. Baby’s lijken er dus meer gebaat om opgevangen te worden in horizontale groepen.

Voor de wat oudere kinderen vanaf 1 jaar geldt juist dat kinderen minder exploratiemogelijkheden hebben en minder taal krijgen aangeboden naarmate er meer baby’s in de groep zitten. Het lijkt er op dat vooral de mogelijkheden om de omgeving te verkennen en ontdekken voor dreumesen beperkter zijn in horizontale groepen.

Implicaties voor de praktijk

Het kunnen opdoen van veel ervaring met baby’s (zoals meer uren werken of het hebben van meer baby’s in de groep) is belangrijk om goed te herkennen wat baby’s nodig hebben en hierop af te stemmen. In de praktijk blijkt het soms moeilijk te zijn om een passend aanbod te bieden in groepen met kinderen waarin de behoeften sterk verschillen (zoals in verticale groepen). Goede begeleiding op de werkvloer door bijvoorbeeld een HBO-coach en aanvullende professionalisering kunnen pedagogisch medewerkers hierbij ondersteunen. Verder kan het in verticale groepen helpen als er een taakverdeling is tussen medewerkers waarbij de zorg voor baby’s en oudere kinderen wordt verdeeld, zodat beide groepen voldoende aan bod komen. Eigenlijk vraagt het om dagelijks te bekijken hoe de samenstelling van de groep eruit ziet, zodat kan worden ingespeeld op de verschillende ontwikkelingsbehoeften van de kinderen. Naast het LKK  rapport is er een handreiking [2] verschenen waarin kort en bondig suggesties worden gedaan om een leeftijdsadequaat en uitdagend aanbod te doen aan baby’s en dreumesen. Hierbij alvast een tipje van de sluier:

Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet
Weet jij waar een baby naar kan kijken vanaf een ontspannen plek? Zowel baby’s als dreumesen moeten af en toe rust krijgen om bij te komen van alle indrukken op de groep. Je kunt tegelijkertijd rust bieden en kansen bieden voor het ontdekken van de wereld om zich heen. Zorg er altijd voor dat kinderen vanaf de plek waar ze liggen naar de rest van de ruimte (of uit het raam) kunnen kijken.

Maestro: muziek!
De herhaling en vaste volgordes die hoort bij het luisteren naar liedjes helpt kinderen om de klankpatronen van de taal onder de knie krijgen. Het aanbieden van melodieën, kinderliedjes en ritmes waarop je kunt klappen, zingen of neuriën zijn onmisbaar in de vroege taalondersteuning.

Bronnen (te vinden op https://www.monitorlkk.nl ):

[1] Slot, P., Jepma, IJ., Muller, P., Romijn, B., Bekkering, C. en Leseman, P. (2020). Kwaliteit van de baby-opvang in Nederland – Gecombineerde metingen 2017-2019. Utrecht: LKK.

[2] Spiero, S. & Muller, P. m.m.v. van Oudgenoeg-Paz, O., Broekhof, K. en Slot, P. (2021). Babyhandreiking LKK. Tips voor werken aan de educatieve kwaliteit met 0-2 jarigen.