Logo Universiteit Utrecht

Early Years blog

Early Years blog

Blog

door
Melissa Be

Expres of per ongeluk?

Anouk van Dijk, ontwikkelings psycholoog, Universiteit van Amsterdam

Dani (4) zit op haar knieën en bouwt een toren. Heel voorzichtig zet ze er een blokje bovenop. De toren komt nu al bijna tot aan haar schouders! Net als Dani even niet oplet, pakt Yara ook een blokje. Ze wil hem erbovenop zetten… maar dan valt de toren om. Dani schrikt van de vallende toren. ‘Dat is jouw schuld!’ roept ze stampvoetend.

Als pedagogisch medewerker, leerkracht of ouder herken je je vast in dit soort situaties, maar hoe kun je hier het beste mee omgaan? Hoe kun je jonge kinderen leren inschatten of iets per ongeluk of expres was? Anouk van Dijk, ontwikkelingspsycholoog en onderzoeker bij de Universiteit van Amsterdam, beantwoordde deze vragen in haar promotieonderzoek. Voor volwassenen is het soms al lastig om te begrijpen waarom anderen zich gedragen zoals ze doen. Toch proberen we het. Het helpt ons om handig met andere mensen om te gaan. Jonge kinderen moeten dat allemaal nog leren. Voor de Early Years Blog spraken we met Anouk over haar onderzoek.

Negatieve interpretatiestijl

‘Bij 236 kinderen tussen de 3 en 8 jaar onderzochten we hoe zij een situatie interpreteren waarin iets misgaat’, vertelt Anouk. Haar onderzoeksteam legde bijvoorbeeld onderstaand verhaal voor waarin twee kinderen samen spelen en een toren omvalt, zonder duidelijke aanleiding. Vervolgens vroegen zij aan de kinderen: “Waarom doet ze dat?” Veel kinderen reageerden met: “Dat geeft niet, kan gebeuren”. Anouk: ‘We noemen dat een positieve interpretatiestijl. Maar er waren er ook kinderen die consequent reageerden met “Dat doet ze expres.” Dit noemen we een negatieve interpretatiestijl.’

1

2

 

 

 

 

 

 

Zo’n negatieve interpretatiestijl is niet alleen van invloed op het samenspel, maar kan ook leiden tot agressieproblemen of sociale angst op latere leeftijd [Dodge & Pettit, 2003; Nicolić, 2020]. Anouk: ‘Want als jij de hele tijd het gevoel hebt dat anderen jou expres kwaad proberen te doen, dan kun je heel boos of angstig worden. Uit ons onderzoek blijkt dat zo’n negatieve interpretatiestijl al op heel jonge leeftijd zichtbaar is.’ Hoe komt dat, en wat kunnen we daarmee?

Ervaringen als basis

De omgeving heeft een sterke invloed op hoe kinderen de wereld leren interpreteren. Anouk: ‘Als een kind een negatieve interpretatiestijl heeft, is het belangrijk om te kijken wat hierachter zit. Je kunt kinderen zien als kleine wetenschappers: ze bouwen theorieën op over de wereld om hen heen door dingen uit te proberen en te ervaren. In vaktermen noem je dit een ‘intern werkmodel’. Wanneer je als kind opgroeit in een gezin waar veel ruzie is, dan zie je de mensen om je heen sneller als vijandig en vorm je een intern werkmodel van ‘mensen zijn niet te vertrouwen’. Dit kan ook gebeuren bij kinderen die veel gepest worden. Het lastige is dat zo’n intern werkmodel zichzelf vaak bevestigt: als jij denkt dat anderen negatieve intenties hebben, zal je eerder zelf negatief reageren. Daardoor krijgen anderen daadwerkelijk minder zin om met jou te spelen. Het is dus belangrijk om er vroeg bij te zijn.’

Invloed van voorbeeldgedrag

Bij jonge kinderen speelt voorbeeldgedrag een belangrijke rol in het leren inschatten van de intenties van anderen. ‘Dit zagen we ook terug binnen het onderzoek’, vertelt Anouk. ‘We vroegen ouders om bijvoorbeeld bovenstaande prent voor te lezen, waarin een toren omvalt. Veel ouders reageerden op de situatie met “Oh oh, een ongelukje, het is misgegaan!” Zij gaven een positieve interpretatie. Maar er waren ook enkele ouders die reageerden met “Nou, dat mag niet hè. Ze is jaloers op jouw toren en maakt de toren kapot.” Zij gaven een negatieve interpretatie.

In een vervolgonderzoek vroegen we een groep ouders om het verhaal expres heel positief uit te leggen. We keken naar wat dit met kinderen deed, vergeleken met ouders die het verhaal neutraal vertelden. Je zag dat deze kinderen zelf ook positievere interpretaties lieten zien, ook in andere situaties.’

Samen onderzoeken

Dat roept de vraag op: moeten ouders, pedagogisch medewerkers of leerkrachten nu aan hun kinderen gaan uitleggen dat alles per ongeluk was? Of is dat een beetje naïef? Anouk: ‘In mijn ervaring is dat inderdaad wat naïef, maar dat betekent niet dat je het onderwerp beter kunt laten liggen. Het liefst wil je dat een kind leert beseffen dat vervelende gebeurtenissen niet per definitie expres hoeven te zijn. Je kunt hierbij helpen door een onderzoekende vraag te stellen.

Nadat de toren is omgevallen rent Dani naar juf Suze: ‘Yara gooide mijn toren om!’ De juf legt haar hand op Dani’s schouder. ‘Ach’ zegt ze, ‘Dat is vervelend, hoe kan dat nou gekomen zijn? Laten we eens samen nadenken. Het kan zijn dat Yara het expres heeft gedaan, maar dat hoeft niet hè? Wat denk jij? Wat kan er nog meer aan de hand zijn?’

Anouk: ‘Onze zelfverzonnen juf Suze pakt dit handig aan. Ze laat Dani zélf bedenken waarom het ook anders kan. Door kinderen aan het woord te laten maak je hen eigenaar van hun idee. Bovendien bedenken ze vaak verklaringen waar wij als volwassenen zelf niet op komen.

Ernaar leven

Als volwassene interpreteren we natuurlijk zelf ook andermans gedrag. Hoe je dat doet, is weer een voorbeeld voor kinderen. Anouk: ‘Wanneer twee kinderen een conflict hebben, kun je bijvoorbeeld aan het ‘schuldige’ kind vragen: “Hé, die ander is nu heel verdrietig en heeft pijn, was dat eigenlijk wel je bedoeling?” Hiermee straal je uit dat het kind vast geen kwade bedoelingen had, ook al ontstond er een conflict. Zo leer je beide kinderen bedenken dat negatieve gebeurtenissen niet per se negatief bedoeld zijn.’ Je draagt dus ook met je eigen gedrag bij aan het interne werkmodel van kinderen.

2 tips

De belangrijkste les is dat je als volwassene invloed hebt op hoe kinderen naar de wereld leren kijken. ‘Je zet de kinderen een bril op, waarmee ze de wereld gaan interpreteren en hun werkelijkheid vormen’, zegt Anouk. Kort samengevat kan dat op twee manieren:

  1. Letterlijk situaties met kinderen nabespreken en onderzoeken. Met een onderzoekende vraag kun je kinderen erachter laten komen of iets expres was of niet. Ook kinderen die de intenties van anderen vaak als negatief ervaren, help je hierdoor om de wereld minder vijandig te zien en echt te begrijpen.
  2. Zelf het goede voorbeeld geven. Hoe ga je om met conflicten thuis of op de opvang of op school? Hoe draag je zelf uit dat iedereen het meestal goed bedoelt? Dat er ook dingen mis kunnen gaan en dat dat mag? En dat het vooral belangrijk is om samen een oplossing te zoeken.

Deze tips zijn natuurlijk makkelijker gezegd dan gedaan, maar het proberen is absoluut de moeite waard. Welke bril zet jij een kind op?

 

 

van Dijk, A., Thomaes, S., Poorthuis, A.M.G. et al. Can Self-Persuasion Reduce Hostile Attribution Bias in Young Children?. Journal of Abnormal Child Psychology, 47, 989–1000 (2019). https://doi.org/10.1007/s10802-018-0499-2

 

van Dijk, A., Astrid M.G. Poorthuis, Sander Thomaes, Bram O. de Castro. Does Parent-Child Discussion of Peer Provocations Reduce Young Children’s Hostile Attributional Bias? Child Development, 2018; DOI: 10.1111/cdev.13087

 

Dodge, K. A., & Pettit, G. S. (2003). A biopsychosocial model of the development of chronic conduct problems in adolescence. Developmental Psychology, 39, 349–371. http://doi.org/ 10.1037/00121649.39.2.349

 

Nikolić, M. (2020). Social emotions and social cognition in the development of social anxiety disorder. European Journal of Developmental Psychology, 17, 649–663. https://doi.org/10.1080/17405629.2020. 1722633