Logo Universiteit Utrecht

Early Years blog

Early Years blog

Blog

door
Tamara Wally

Samenwerken met ouders: elkaar zien als expert

Alle ouders willen het beste voor hun kind. Dat maakt hen van nature betrokken. Maar als we het hebben over ‘ouderbetrokkenheid’ vertellen toch veel leerkrachten en pedagogisch medewerkers dat er in elke groep wel een aantal ouders is die weinig betrokken lijken. Hoe kan dat? En wat doe je eraan?

De meeste ouders willen het beste voor hun kind. Ook willen veel ouders het beste uit hun kind(eren) naar boven halen [1]. Ze vinden het belangrijk dat hun kind op een goede kinderopvang of school komt, dat het lekker in zijn vel zit en zoveel mogelijk leert. Toch zien leerkrachten en pedagogisch medewerkers (pm’ers) dat ook deze ouders niet altijd naar informatieavonden komen of niet reageren op de vraag om te helpen bij activiteiten. Of ze merkten dat ouders maar weinig deden met de thuisactiviteiten tijdens de lockdown. Maar betekent dat nou echt een gebrek aan betrokkenheid? Of hebben wij als professionals soms misschien verwachtingen van ouders, die zij niet altijd kunnen waarmaken? Als je ouders ernaar vraagt, blijken ze vaak begrijpelijke redenen te hebben om niet aan die verwachtingen te (kunnen) voldoen. Of er blijkt dat ze misschien niet precies de ideeën vanuit het kindcentrum* uitvoeren, maar thuis op hun eigen manier de ontwikkeling van hun kind zeker wel stimuleren.

Samenwerken met ouders: wederkerigheid

Ouderbetrokkenheid gaat onder andere over het betrekken van ouders bij de ontwikkeling van hun kind en bij wat er gebeurt in de groep of in de klas. Dat doe je door te vertellen hoe het gaat met (de ontwikkeling van) hun kind en door te laten zien wat de kinderen doen. Maar het gaat er óók om dat je als professional zelf betrokken bent bij de leefwereld van het kind thuis. Aan ouders en kinderen vragen naar hun ervaringen thuis en naar hun behoeften is dus net zo belangrijk. Daarvoor bied je ruimte voor de verhalen van de kinderen, en vraag je ouders naar hun ideeën over opvoeding.
Door met ouders ervaringen uit te wisselen over het kind in de groep en het kind thuis, kun je de leefwerelden van het kind met elkaar verbinden. Dat doe je bijvoorbeeld door met ouders in gesprek te gaan en ideeën uit te wisselen over activiteiten voor thuis en op de groep. Je kunt daarbij zorgen dat die ideeën aansluiten bij onderwerpen waarmee de kinderen in de groep bezig zijn én dat ze passen bij de ideeën van ouders over opvoeding. Op die manier versterk je de verbinding van de leefwerelden.

Ouderbetrokkenheid gaat dus niet alleen over het betrekken van ouders. Het gaat ook over de betrokkenheid op ouders, en over het samenwerken aan de ontwikkeling van kinderen. Wederkerigheid, een open houding en interesse staan in die samenwerking centraal.

Motiveren tot samenwerken

Om gemotiveerd te blijven om samen te werken, is het belangrijk dat ouders ervaren dat er tegemoet gekomen wordt aan hun psychologische basisbehoeften: relatie, competentie en autonomie [2]. We leggen ze hier wat duidelijker uit:

  • Relatie: het gevoel dat je gezien en gehoord wordt, dat je mening ertoe doet, dat je erbij hoort. Het gaat hierbij om een connectie maken, je met elkaar verbonden voelen, je in elkaar kunnen verplaatsen en elkaar vertrouwen. Dit is een voorwaarde om tot een samenwerking te kunnen komen. Als ouders en professionals een goede relatie hebben, ervaren ze dat ze naast elkaar staan en samenwerken aan de opvoeding en ontwikkeling van hun kind(eren). Een goede relatie opbouwen doe je door elkaar goed te leren kennen vanaf de start. Daarna is het belangrijk om steeds contact te houden, ook juist op momenten dat alles goed gaat. Een goede start en een prettig contact maken het makkelijker om met elkaar in gesprek te gaan wanneer er eventuele zorgen zijn.
  • Competentie: het gevoel hebben dat je iets kunt, dat je er grip op hebt.
    Ouders kunnen zich onkundig voelen als ze bijvoorbeeld de taal niet goed spreken, niet goed weten hoe de dagelijkse gang van zaken in de groep (in Nederland) werkt, niet weten wat er precies van hen wordt verwachting of hoe ze hun kind kunnen ondersteunen in de ontwikkeling. Dit kan hen heel onzeker maken. Als professional is het belangrijk om hier oog voor te hebben. Door ouders hierin te ondersteunen, kom je tegemoet aan hun basisbehoefte aan competentie. Als je investeert in de relatie met ouders en hen leert kennen, krijg je ook een beeld van wat ze weten en kunnen. Dat helpt je om passende informatie en ideeën te geven die aansluiten op wat ze écht nodig hebben. Ook helpt het om ouders positieve feedback te geven als je merkt dat hun kind zich goed ontwikkelt.
  • Autonomie: het gevoel hebben dat je het zélf kunt, en op jouw eigen manier mag doen. Verschillen in een visie over opvoeding kunnen ervoor zorgen dat ouders of professionals zich tekort gedaan voelen in hun behoefte aan autonomie. Respect voor elkaars ideeën (relatie) maar ook vertrouwen in elkaars kundigheid (competentie) helpt om ideeën en ervaringen te kunnen uitwisselen en goed af te stemmen.

In balans

Niet alleen ouders hebben deze psychologische basisbehoeften. Ze gelden even goed voor jou als professional. Voor jou is het net zo goed belangrijk om een connectie met ouders te ervaren. En ook jij kan je in het contact met ouders soms incompetent voelen. Bijvoorbeeld door de manier of toon waarop ouders je aanspreken. Een prettige samenwerking wordt vooral lastig wanneer de ene partij zich kundiger lijkt te voelen dan de andere. Elkaar allebei zien als ‘expert’ helpt hierin: pm’ers en leerkrachten zijn expert op het gebied van de groep, onderwijs en algemene ontwikkeling van kinderen. En ouders zijn deskundig op het gebied van de thuisomgeving en specifieke ontwikkeling van hun eigen kind. Dit perspectief helpt om naast elkaar te blijven staan in de samenwerking.
Als professional kun je een gebrek aan autonomie ervaren als je bijvoorbeeld merkt dat ouders zich controlerend opstellen in het contact, of als je het idee hebt dat je in de aanpak van een kind vooral hun regels moet hanteren. Je kunt ook een gebrek aan autonomie ervaren in het contact met ouders, als je vanuit de locatie weinig speelruimte krijgt om het contact te laten plaatsvinden op een moment en manier die goed past bij jou en de ouders, omdat dit volgens een bepaald beleid moet plaatsvinden.

Wie heeft wat nodig?

Als je merkt dat de samenwerking met ouders niet lekker verloopt, sta dan eens stil bij de psychologische basisbehoeften. Kan het zijn dat ouders zich tekort gedaan voelen in één van deze drie? Of wordt er soms voorbijgegaan aan één van jouw eigen basisbehoeften?

 

* Ten behoeve van de leesbaarheid spreken we in dit artikel over kindcentrum. Hier zou even goed vve-locatie of school kunnen staan.

Door: Tamara Wally | Onderwijs- en ontwikkelingspsycholoog | Ontwikkelaar en trainer bij de CED-Groep

Meer lezen?

  1. Broekhuizen, M., & Wolf, K., Francot, R., Moser, T., Pastori, G., Nurse, L., Melhuish, E. & Leseman, P. (2019). Resources, experiences, and support needs of families in disadvantaged communities.
  2. Deci, E. L. , & Ryan, R. M. (2000). Self-determination theory and the facilitation of intrinsic motivation, social development, and well-being. American Psychologist, 55(1), 68-78. doi: 10.1037110003-066X.55.1.68
  3. Wally, T. (2016). Samen vooruit. Samenwerken met ouders van jonge kinderen in de vve. Rotterdam: CED-Groep.
  4. Oostdam, R., & De Vries, P. (2014). Samen werken aan leren en opvoeden. Basisboek over ouders en school. Bussum: Uitgeverij Couthino.

Eerdere blogs over samenwerken met ouders: