Logo Universiteit Utrecht

Early Years blog

Early Years blog

Blog

Boze ouders: wanneer opvoedingsvisies botsen

Deze blog van Steffie de Baerdemaeker is oorspronkelijk geplaatst op onze zusterblog Kleutergewijs. Het blogbericht is vertaald en bewerkt door Bodine Romijn.

De VN heeft 1 juni uitgeroepen tot de ‘Wereld Ouder Dag’. Ouders zijn ontzettend belangrijk in het leven van hun kinderen en een cruciale partner in jouw werk. Dat wil nog niet zeggen dat het altijd makkelijk is om samen met ouders op te voeden. De ouders van de kinderen uit jouw groep zijn divers en hebben uiteenlopende levensvisies over wat goed of slecht is voor kinderen. Zo nu en dan zullen die niet overeenkomen met jouw levensvisie of die van je school of opvangorganisatie. Dat kan zorgen voor spanningen en ouders die boos op je zijn, omdat je volgens hen iets niet goed deed in de groep. Hoe ga je daar mee om?

Een leuke dag op school

Gisteren toonde Mila haar gelakte nagels aan iedereen die ze zien wilde. Er ontstond bij je kinderen al snel een gesprekje over wat mooi en niet mooi is. Omdat hun interesse duidelijk gewekt was, haalde je nog wat restjes nagellak uit de kast. Kinderen die dat wilden, waaronder Daniël, maakten van hun nagels kleine kunstwerken. Lotte merkte op dat haar mama’s hun nagels vaak in het groen lakken. ‘Twee mama’s? Dat is gek!’ De opmerking van Pedro leidde tot een gesprekje over verschillende gezinssamenstellingen. ‘s Middags, op uitstapje naar de bouwspeeltuin, liepen de kinderen op de stoep twee per twee, hand in hand. Zo ook Rosalie en Karim.

Wanneer ouders het anders zien

Het goede gevoel waarmee je gisteren de dag afsloot, is snel weg als je ’s ochtends de ouders over de vloer krijgt. De mama van Daniël vindt het schandalig dat je zijn nagels hebt gelakt: ‘We willen er geen homo van maken!’ En dat er over lesbische koppels is gepraat, kan ook helemaal niet door de beugel, want daar zijn ze volgens moeder nog veel te jong voor. Ook de ouders van Karim zijn niet te spreken over je keuze om hem te verplichten hand in hand te lopen met Rosalie: ‘dat kan niet voor onze godsdienst.’

Voor we het hebben over hoe je hierop kan reageren, moeten we analyseren wat er hier aan de hand is. De ouders van Karim en Daniël hebben het beste voor met hun zoon. Ze komen naar jou omdat ze menen dat je iets deed dat de opvoeding van hun kind niet ten goede komt. Prachtig dat ze, in het belang van hun kind, hun verhaal komen doen. Ook dat is ouderbetrokkenheid! Natuurlijk heb ook jij het beste voor met Daniël en Karim. Wat ligt dan eigenlijk aan de basis van deze botsing? Het antwoord: verschillende referentiekaders.

Ieder van ons bekijkt de wereld vanuit een hoogstpersoonlijk eigen referentiekader: jouw waarden en normen. Je opvattingen daarover zijn gevormd door een constante, grotendeels onbewuste wisselwerking tussen je eigenheid, je opvoeding, de cultuur waarin je opgroeit en allerlei toevallige invloeden in je leven. In dit geval hebben jij en de ouders de pech dat jullie referentiekaders op vlak van man/vrouw-rollenpatronen blijkbaar erg verschillen.

Hoe reageer je?

Belangrijk is om echt te luisteren naar ouders en hen te laten merken dat je ze hoort. Nadat je uitgebreid geluisterd hebt naar het verhaal van de ouder, wil je waarschijnlijk zelf ook je verhaal doen en uitleggen wat gisteren in de groep gebeurde. Hier een paar tips.

  • Beschrijf hoe de kinderen tot het lakken van de nagels kwamen. Jij speelde in op hun interesses, niet meer. Eigenlijk was dit een beeldende activiteit, waarbij je elk kind de kans gaf om dit ontwikkelingskansje te grijpen. Leg aan ouders uit dat op wie kinderen later verliefd zullen worden, daardoor niet wordt beïnvloed.
  • Op eenzelfde, spontane manier kwamen de kinderen tot een gesprekje over gezinnen. Je gaf dus geen ‘les over lesbische koppels’, maar over families. De kinderen hadden het over hoe gezinnen samengesteld kunnen zijn. Op die manier werd ook het hebben van twee mama’s als mogelijkheid genoemd. Het is onze taak als om onze kinderen de wereld te tonen zoals die is. Lesbische ouderparen maken daar nu eenmaal deel van uit. Maak de ouder ook duidelijk dat je over geen enkele gezinsvorm een waardeoordeel uitsprak.
  • Kader je handelingen binnen de visie van je organisatie of school over diversiteit. Staat er iets in jullie pedagogisch plan over dat jullie kinderen gelijkwaardig behandelen ongeacht etnische afkomst, huidskleur, geslacht, etc.? Maak daar dan gebruik van. Vertel ouders dat mensen met allerlei etnische afkomsten en verschillende overtuigingen in onze samenleving zij aan zij werken. Ook mannen en vrouwen werken samen. Daarom wordt ook in de groep geen onderscheid gemaakt tussen jongens en meisjes voor opdrachten waarbij samengewerkt moet worden of een stukje hand in hand gelopen wordt.
  • Maak, indien nodig, extra duidelijk dat je respect hebt voor de opvattingen van de ouders door te benadrukken dat de visie die je verdedigt, die van de school is. Hoe ouders hun kind opvoeden buiten de school of opvang, is hun zaak. ‘Ik kan begrijpen/hoor dat dat bij u thuis anders is. Hier op de groep …’
Tegemoetkomen aan diversiteit: hoe ver ga je?

In de meeste gevallen kan je, mits een goede aanpak, een dergelijk gesprek positief en met wederzijds begrip afsluiten. Wanneer een ouder overtuigd blijft dat jij in fout ging, trap dan niet in de valkuil dat het altijd de betere keuze is om met de wens van de ouders mee te gaan. Misschien vraag je jezelf af: ‘Moeten we niet tegemoetkomen aan de visie van de ouders door bv. Karim inderdaad geen hand meer te laten geven aan een meisje?’

Bij die vraag, de volgende bedenking: Gezonde ouderbetrokkenheid betekent onder andere dat je ouders inspraak hebben in wat er in de school of opvang gebeurt, maar niet dat ze van A tot Z bepalen wat er in je groep gebeurt. Openstaan voor diversiteit betekent niet dat je je eigen waarden en normen door het raam kiepert. Aanpassingen doen aan je pedagogisch handelen om tegemoet te komen aan de diversiteit in je klas en de samenleving, heeft een positief effect voor al je kinderen. Die aanpassingen horen echter te passen binnen, en al zeker niet in strijd te zijn met, de pedagogische visie van je organisatie of school.