Logo Universiteit Utrecht

Early Years blog

Early Years blog

Blog

In onze groep zijn we allemaal vriendjes… Of toch niet?

Deze blog van Eva Dierickx en Astrid Koelman is oorspronkelijk geplaatst op onze zusterblog Kleutergewijs. Het blogbericht is vertaald en bewerkt door Bodine Romijn.

 

Er wordt vaak in groepen met jonge kinderen gezegd dat ‘we allemaal vrienden zijn’. De (ongemakkelijke) waarheid is dat kinderen, net zoals volwassenen, niet automatisch vrienden worden met iedereen met wie ze een ruimte delen of met iedereen van ongeveer dezelfde leeftijd. Een kind vindt een ander kind niet noodzakelijk leuk. En ook als ze elkaar wel leuk vinden, willen ze misschien niet samen spelen. In deze blog vertellen we je meer over waarom vriendschappen bij jonge kinderen belangrijk zijn, maar ook dat het belangrijk is om die vriendschappen niet af te dwingen.

Waarom is vriendschap belangrijk?

Het verkennen van vriendschapsrelaties iseen belangrijke fase die bijdraagt aan de sociaal- emotionele ontwikkeling van kinderen. De eerste vriendschappen zijn voor jongekinderen proeftuinen in het leren omgaan met delen, competitie, zorgen voor een ander, conflicten, enzovoort. Vriendschap stimuleert ook de eigenwaarde van kinderen: vrienden geven elkaar complimentjes, bevestigen elkaar en zorgen voor elkaar. Daarnaast zoeken kinderen, net als volwassenen, hun vrienden op als ze hulp nodig hebben. Vriendschap biedt steun en zorgt daardoor voor een positief groepsklimaat waar elk kind zich in thuis voelt [1,2]. Vriendschap speelt ook een rol in de cognitieve ontwikkeling van kinderen. De aanwezigheid van een vriend geeft kinderen vertrouwen en stimuleert hen om risico’s te nemen die nodig zijn voor cognitieve groei. En tot slot is vriendschap natuurlijk ook een bron van plezier [3,4].

Rond twee jaar kunnen kinderen al een voorkeur voor iemand tonen en benoemen ze naar elkaar als ‘mijn vriendje’ [3]. Kinderen noemen elkaar op deze leeftijd doorgaans vrienden als ze op hetzelfde moment met hetzelfde speelgoed spelen. Rond vier jaar wordt het idee van ‘beste vrienden’ voor sommige kinderen erg belangrijk en worden ze wat ongemakkelijk en onzeker over hun sociale relaties. Ze stellen zichzelf (of jou) allerlei vragen over wat het betekent om een vriend te zijn. Kunnen vrienden het oneens zijn met elkaar? Kun je meer dan een vriend tegelijk hebben? Moeten vrienden altijd samen spelen? Als ik met hem speel, moet ik dan mijn andere vriend opgeven?

Het antwoord op deze vragen is in de realiteit niet altijd eenduidig of eenvoudig. Probeer daar ook eerlijk over te zijn: vriendschappen zijn soms complex en moeilijk. Na een fikse ruzie kan de vriendschap (even) over zijn en gevoelens worden niet altijd beantwoord. Als professional kan je kinderen in dit proces mee begeleiden en ondersteunen, maar foceer de vriendschap niet. Door te zeggen dat we allemaal vrienden zijn of door andere kinderen steeds te benoemen als ‘je vriendje’ verwarren we kinderen en onderwaarderen we echte vriendschap. Een vriend is niet zomaar iemand anders van ongeveer dezelfde leeftijd. Een echte vriend is kostbaar. Het is iemand met wie je kunt lachen, die voor je zorgt en waar je graag bij vertoeft. Als we vriendschap proberen te forceren, vragen we het onmogelijke van jonge kinderen op een moment dat ze net sociale vaardigheden verwerven. Respecteer daarom de sociale keuzes van je kinderen.

Hoe kun je vriendschap in de groep stimuleren, zonder af te dwingen? 7 tips

  • Creëer ruimte om samen of naast elkaar te spelen. Peuters zijn vaak wel geïnteresseerd in anderen en willen in de buurt met soortgelijk speelgoed spelen. Je kunt ze al stimuleren in de verkenning van eerste vriendschappen door kleine hoekjes te creëren waar twee of drie kinderen comfortabel in elkaars buurt kunnen spelen. Voor kleuters kan je spelsituaties of hoeken uitwerken waarbij kleuters elkaar nodig hebben. In een bakkerij heb je bijvoorbeeld zowel een verkoper als een klant nodig en een dokter moet een patiënt hebben. Ook bij het bouwen van erg hoge torens heb je soms leeftijdsgenoten nodig die helpen bij het ondersteunen en aangeven van de laatste blokken terwijl je op een stoeltje staat. Geef altijd ook de ruimte om zelfstandig te spelen of zich even terug te trekken. Samenspelen onder dwang zorgt niet voor echte vriendschap.
  • Jonge kleuters zijn nog erg op zichzelf gericht en begrijpen de gevoelens van anderen nog niet altijd. Je kunt daarbij helpen door luidop gedrag van anderen te helpen interpreteren. ‘Kijk eens goed, ik denk dat ze de auto niet wil delen. Ze zegt nee’, ‘Het lijkt erop dat Maria niet heeft begrepen wat je wilt. Laat je haar zien wat ze kan doen?’ of ‘Hij steekt zijn hand uit, ik denk dat hij met je wil spelen.’
  • Leer kinderen aan hoe ze aan spel kunnen deelnemen, hoe ze in spel kunnen ‘instappen’. Dit lijkt voor ons misschien vanzelfsprekend, maar het blijkt een specifieke vaardigheid te zijn waar kinderen wel een voorbeeld en hulp bij kunnen gebruiken. Zo kun je aan Inez, die al even staat toe te kijken een suggestie doen: ‘Misschien kun je vragen of de kok nog een ober nodig heeft?’
  • Vermijd ‘iedereen mag meespelen’ of ‘we sluiten niemand uit’. Geef kinderen de vrijheid om zelf te kiezen wanneer ze met wie spelen. Het is een recht in vrij spel om te kiezen wie wel of niet mag meespelen. Maar ondersteun dat dit respectvol gezegd wordt zonder anderen te kwetsen. Kinderen experimenteren nog met de notie van macht in vriendschap en kunnen door een beperkte woordenschat zich soms tactloos uiten. Het is niet ok om te zeggen: ‘Jij mag niet meespelen, jij bent niet mijn vriend.’ Maar wel: ‘Ik wil nu alleen spelen. Misschien spelen we straks samen?’ Leer kinderen gepaste woorden en strategieën aan om ook met de afwijzing om te gaan. Blijf beschikbaar om de gevoelens te erkennen en plaats te geven.
  • Ga met de kleuters in gesprek over vriendschap en sociaal gedrag. Handpoppen zijn hier dankbare hulpmiddelen bij. Doordat Meneertje Piepkonijn bang is dat zijn vriendin hem niet meer leuk zal vinden, kun je bijvoorbeeld verduidelijken dat mensen meer dan één vriend kunnen hebben zonder de eerste te verliezen. Niet alleen kan een handpop helpen om het gevoel van kinderen onder woorden te brengen, het kan ook veiliger voelen voor een kind om tegen een handpop te praten dan tegen de meester, juf of een vriendje [5]. Een andere mogelijkheid voor informatieve of persoonlijke gesprekken over vriendschap is het gebruik van prentenboeken. Prentenboeken kunnen een brug slaan tussen het abstracte concept vriendschap en de persoonlijke ervaringen van kinderen [6].
  • Bied vaste, toepasselijke zinnen aan. Kinderen die niet voldoende taalvaardig zijn, hebben veel baat bij vaste zinnen die ze in bepaalde veelvoorkomende sociale situaties kunnen gebruiken. ‘Jij bent aan de beurt’ en ‘Mag ik meespelen?’ zijn belangrijke korte zinnen die kinderen al kunnen gebruiken in sociale situaties zonder dat ze er elk woord van begrijpen [7].
  • Romantiseer vriendschappen niet. Het benoemen van vriendschappen tussen jongens als meisjes als ‘verkering’ kan verwarrend zijn voor kinderen en genderstereotype ideeën versterken. ‘Hebben jullie verkering’ zeggen tegen kinderen die veel samen optrekken is natuurlijk lief bedoeld, maar kan ze verwarren en vriendschappen verstoren [8]. Toon door middel van bijvoorbeeld prentenboeken ook vriendschapsrolmodellen: toon jongens en meisjes die bevriend zijn (zonder dit te romantiseren). Maar heb bijvoorbeeld ook aandacht voor vriendschappen tussen kinderen met verschillende huidskleuren, achtergronden, met en zonder beperking, die samen avonturen beleven.

 

 

[1] Khalfaoui, A, García‑Carrión, R, Villardón‑Gallego, L. (2021). A Systematic Review of the Literature on Aspects Afecting Positive Classroom Climate in Multicultural Early Childhood Education. Early Childhood Education Journal, Vol. 49.

[2] Kim, J. (2014). You don’t need to be mean. We’re friends, Right?”: Young Korean-American children’ s conficts and references to friendship. Journal of early childhood research, Vol. 12.

[3] Parker, J., et al. Peer Relationships, Child Development, and Adjustment: A Developmental
Psychopathology Perspective. [book auth.] Cicchetti D. & Cohen, D. Developmental Psychopathology: Risk, Disorder, and Adaptation. s.l.: John Wiley, 2006.

[4] Reyes, C., et al. Classroom Emotional Climate, Student Engagement, and Academic Achievement. 104,
2012, Journal of Educational Psychology.

[5] Smegen, I. & Oenema-Mostert, I. Rijke omgeving met poppenspel. Handpop als schakel tussen kind en leerkracht. September 2016, HJK.

[6] Van der Wilt, F. & van der Veen, C. Vriendschap. Kinderboekenweek 2018. September 2018, HJK.

[7] van der Zalm, E. & Damhuis, R. Door uitdaging meer taal. Weinig taal, toch in gesprek. 1, 2014, HJK, Vol. 42.

[8] Cornelis, A. (2016januari 13). Ik speel niet met de jongens. [blogpost] van https://kleutergewijs.wordpress.com/2016/01/13/ik-speel-niet-met-de-jongens/