Logo Universiteit Utrecht

Early Years blog

Early Years blog

Blog

Ik-Jij-Wij: De kracht van peer-relaties

Deze blog van Ilse Aerden is oorspronkelijk geplaatst op onze zusterblog Kleutergewijs. Het blogbericht is vertaald en bewerkt door Bodine Romijn.

Samen spelen is leuk, maar niet altijd makkelijk voor jonge kinderen. En hoe ga jij als professional er mee om als het samenspel niet helemaal vlekkeloos gaat? In deze blog nemen we je mee in de ochtend van Samir. Wat lees jij in zijn gedrag? En hoe ga je er mee om?

 

Beeld  je de volgende situatie in:

Samir speelt alleen op de automat. Hij heeft twee auto’s in zijn handen en laat ze om de beurt rijden en even botsen. Hij lijkt gefascineerd door het draaien van de wielen… Plots kijkt hij op. ‘Pling pling.’ Hij reageert op het geluid dat hij hoort. Hij twijfelt niet en staat onmiddellijk op. Hier wil hij bij zijn! Hij gaat recht naar de muziekhoek, een tafel waarop verschillende instrumenten liggen om vrij te verkennen. Vik heeft een pianootje voor zich en tokkelt er vrolijk op los, met zijn tong uit zijn mond.

Samir wil ook proberen te tokkelen en wringt zich erbij. Beiden worden ze afgeleid door de stem van de juf die een activiteit doet bij de zandbak. Samir kijkt even rond naar wat er nog ligt op de tafel, maar richt zich dan terug op de piano. Dat is wat hij wil! Hij zet zijn vingertje op een toets, maar Vik duwt zijn arm weg. Vik wil de piano niet afgeven, want hij was zo vrolijk bezig.

Samir probeert een plaatsje op te eisen door met zijn arm terug te duwen. Beiden blijven proberen om met hun vingers op de toetsen te tokkelen… Het wordt grimmiger. Ze duwen elkaar steeds meer weg en ook hun gezichtsmimiek vertoont signalen van ongenoegen. Ze kijken richting de juf. Is dit het moment om in te grijpen?

Grijp je in?

Waarschijnlijk herken je bovenstaande scenario wel. Jonge kinderen die geprikkeld worden door iets, in dit geval een geluid. Ze laten alles vallen en reageren hier onmiddellijk op. Het is duidelijk dat Samir het geluid herkende. Hij wist dat het door de piano kwam. Jonge kinderen willen er dan vooral zelf mee aan de slag. Samir wil dat leuke ‘pling pling’-geluidje zelf produceren. Dat er dan in de klas maar één pianootje is, maakt het moeilijk. Beide jongens zijn erop gericht om geluiden te maken.

Wat denk jij hierover? Hoe ga jij hiermee om als je dit opmerkt? Wacht je nog even af of kom je direct tussen beiden? En als je ingrijpt, hoe doe je dat dan: ben je geneigd om Vik gelijk te geven, want hij was eerst? Vind je dat Samir moet leren wachten? Of probeer je Samir te verleiden met een ander instrument? Of is jouw regel ‘samen spelen, samen delen’ en vind je dat Vik moet leren om Samir ook te laten spelen? Misschien stel je voor om beurt-om-beurt te spelen?

 

De situatie gaat verder:

De juf is echter druk bezig. Ze heeft het niet gezien. Net op het moment dat het dreigt te ontsporen, gebeurt er iets onverwachts. Samir staat nu voor de piano en Vik kan er niet goed meer bij. Hij voelt dat hij opzij geduwd wordt en het niet haalt. In plaats van verder te duwen, neemt Vik het pianootje weg onder de neus van Samir en zet het een beetje verder terug op de tafel. Als hij weer wil tokkelen, is Samir daar om de piano terug te pakken. Vik draagt het pianootje wat verder mee rond de tafel… en tokkelt terwijl hij rond loopt. Samir volgt hem rond de tafel.

Ondertussen komen nog twee meisjes op het geluid af. Ze zien de instrumenten op de tafel liggen en kiezen er eentje uit. Ze gaan vrolijk mee lopen rond de tafel en maken mee muziek. Het wordt een ware polonaise… De meisjes genieten volop. Ook op Samir zijn gezicht komt even een voorzichtig lachje. Toch houdt hij Vik heel goed in het oog. Zodra Vik stilstaat, probeert hij opnieuw om zijn vingers op de toetsen te zetten.

Eén van de twee meisjes merkt op dat Samir niets in zijn handen heeft en reikt hem een sambabal aan. Die neemt hij niet aan, maar hij blijft wel mee stappen rond de tafel. Wachtend op zijn kans om piano te spelen.

Een egocentrisch kind. Of zit er meer achter?

De wending in dit verhaal doet veel mensen glimlachen. In het eerste stukje herkennen we het typische beeld van een egocentrische kind. Als hij iets ziet (of hoort) dat hij leuk vindt, dan wil hij dat hebben. Dat een ander kind daar al mee aan het spelen is, lijkt bijzaak en staat zelfs in de weg. In het tweede stukje verrassen de kinderen ons. Vik wil vooral zelf spelen en vindt hiervoor een oplossing die getuigt van veel creativiteit. Samir op zijn beurt geeft echter ook niet op. Hoewel hij op momenten wel afgeleid is door het samenspel, blijft hij erg volhardend gericht op zijn doel om toch piano te spelen. Je kan dit zien als een probleem (hij laat Vik niet met rust) of als een kracht (wilskracht of doorzettingsvermogen als teken van zelfsturing).

Singer en De Haan (2007) beschrijven vanuit hun onderzoek een conclusie die ook helemaal past bij dit fragment: Veel hangt af van de observator die het spel van kinderen evalueert. Ziet de observator het spel van jonge kinderen als een gebrek aan vaardigheden om samen te spelen? Of ziet de observator het spel als een voorbeeld van hun improvisatietalent en betrokkenheid in sociaal contact? [1]

De bijdrage van de twee meisjes aan het verhaal maakt het nog meer bijzonder. Ook zij waren vermoedelijk omwille van de vrolijke klanken naar de hoek gekomen om hier deel van uit te maken. Ze nemen elk een instrument en volgen de jongens in hun ronde rond de tafel. Je ziet dat ze heel erg genieten van dit groepsgebeuren en trekken zo de jongens mee in de polonaise. Eentje merkt zelfs op dat Samir eigenlijk geen instrument heeft en maakt aanstalten om hem alsnog te betrekken. Een mooi empathisch gebaar van een jong kind, gericht op het samen delen van plezier!

Het belang van peer-relaties

We herkennen in dit verhaal drie niveaus van peer-relaties (relaties tussen kinderen onderling) die samenkomen en elkaar beïnvloeden:

  • Het individuele niveau van kind, met zijn eigenheid en competenties
  • Het (dyadische) niveau van interactie tussen twee kinderen, die met elkaar in contact komen en op elkaar reageren
  • Het groepsniveau, waarbij de kinderen deel worden van een groter geheel

Bukowski et al. (2018) roepen op om deze drie niveaus altijd samen te bekijken omdat ze in het dagelijks leven van kinderen in elkaar vervlochten zitten [2]. Het is belangrijk om die niveaus geïntegreerd te benaderen. Wie dus eigenlijk iets wil zeggen over individuele kinderen en hun sociale ontwikkeling, kan dit niet loskoppelen van de interacties met de andere kinderen en de groep waarin ze functioneren. Bukowski et al. (2018) gaan zelfs nog een stapje verder: wie iets wil zeggen over de ontwikkeling van kinderen algemeen, kan dit niet doen zonder peer-relaties te begrijpen. Aandacht besteden aan relaties is dus geen bijkomstigheid, maar het is een noodzaak als je werkt met kinderen [2].

Heb je het gezien als professional?

Dit fragment heeft echt plaatsgevonden en is toevallig opgenomen tijdens een onderzoeker tijdens een observatie [3]. Het gebeurde gewoon omdat de kinderen elkaar ontmoetten… zonder dat een volwassene er iets voor gedaan heeft. Als professional weet je dat er in je groep heel wat gebeurt dat je niet gezien hebt. Professionals interveniëren meestal als het misgelopen is. Ze kiezen dan vaak (al of niet samen met mondige kinderen) een oplossing, zonder dat ze echt goed gezien hebben wat eraan vooraf ging. Onderzoek van Singer en de Haan (2006) wijst uit dat deze tussenkomsten niet altijd adequaat zijn [4]. Een bepaald kind kan de schuld krijgen, hoewel het niet zo is dat hij in de fout ging. Kinderen reageren vanuit zichzelf, maar ook op elkaar en vanuit een gebeuren in een context. Ze doen wat voor hen juist lijkt. Soms is het goed om in te grijpen en soms kan je hen het best zelf een oplossing laten zoeken.

Misschien is het belangrijkste dat we hieruit leren dat we ons er nog meer van bewust moeten zijn dat we niet altijd weten wat er gebeurde. Dat we ook als professional soms eens de tijd moeten nemen om rustig te gaan zitten en kijken. Niet snel, snel… maar echt het hele gebeuren overschouwen. Kijk lang genoeg om te zien wat zich afspeelt, want met een korte observatie mis je relevante informatie. Blijf een kind langer volgen en misschien zie je dan wel meer van dit soort fijne oplossingen die kinderen zelf zoeken. Want kinderen zijn ook sociaal gericht en competent. Misschien kunnen wij juist nog heel wat leren van kinderen door de manieren waarop zij met dergelijke kleine ‘botsingen’ omgaan?

 

Referenties

[1] Singer, E., & de Haan, D. (2007). Social life of young children: Co-construction of shared meanings and togetherness, humor, and conflicts in child care centers. In O. N. Saracho & B. Spodek (Eds). Contemporary perspectives on social learning in early childhood education (pp. 279-310). United States of America: Information Age Publishing Inc

[2] Bukowski, W. M., Laursen, B., & Ruben, K. H.  (2018). Chapter 1: Peer relations: Past present, and promise. In W. M. Bukowski, B. Laursen, & K. H. Rubin (Eds.). Handbook of peer interactions, relationships, and groups (pp. 3-20). New York: The Guilford Press.

[3] Voor meer informatie over het onderzoek: https://research-expertise.ucll.be/nl/projecten/relaties-tussen-kleuters-assumpties-van-leraren-en-stem-van-de-kleuters

[4] Singer, E. & de Haan, D. (2006). Kijken, kijken, kijken – Over samenspelen, botsen en verzoenen bij jonge kinderen. Amsterdam: Uitgeverij SWP.