Blog
Moeilijke onderwerpen ‘dood’zwijgen
Deze blog van Marta Kotarba (Polen) is oorspronkelijk geplaatst op onze Europese blogwebsite. Het blogbericht is vertaald en bewerkt door Bodine Romijn.
“‘Meester, waarom is Kamil zo lang in het ziekenhuis? Wanneer komt hij weer terug?”, vraagt Anna over haar vriendje dat leukemie heeft en waarschijnlijk niet meer terug naar school komt. De meester legt kort aan haar uit dat er helaas serieuze ziektes bestaan en geeft haar een knuffel in de hoop dat ze snel aan iets anders denkt. Plots hoort hij achter zich: “Wie heeft dat eigenlijk uitgevonden, kanker? Kan ik dat morgen ook krijgen?”
Sommige onderwerpen zijn lastig om over te praten met kinderen – ziektes, ongelukken, geweld, de dood. De meeste volwassenen vinden het spannend om deze thema’s te bespreken met kinderen. Echter, nare dingen horen bij het leven en ieder van ons, ook jonge kinderen, krijgt te maken met dit soort dingen. Om kinderen te helpen bekend te raken met deze onderwerpen, is het juist goed om met ze te praten over de moeilijke dingen in het leven. De grote vraag is, hoe doe je dat?
Waarom is bespreken belangrijk?
Veel volwassenen willen liever niet praten over zaken waar ze zich zorgen om maken of zich aan irriteren. Ze proberen hun gevoelens te verbergen en hopen dat het onderwerp vanzelf overwaait als ze maar lang genoeg stil blijven. Maar het uit de weg gaan van lastige onderwerpen betekent niet dat ze niet meer bestaan. Kinderen zijn goed in observeren. Wanneer volwassenen onderwerpen proberen te vermijden, zullen kinderen dit door hebben en twijfelen om vragen te stellen over deze onderwerpen. Kinderen kunnen dan denken: ‘als papa/mama er niet over kan praten, dan moet het wel heel slecht/gevaarlijk zijn’ of ‘ik moet hier niet over praten, want anders worden papa/mama boos en verdrietig’.
Echter, de angst van een kind voor iets wat het niet begrijpt, is vaak erger dan de realiteit. Kinderen hebben een rijke fantasie en kunnen soms eigen ideeën aan elkaar knopen die niet altijd overeenkomen met de werkelijkheid. Door te praten met kinderen over dit soort moeilijke onderwerpen, kunnen we ontdekken wat kinderen over het thema weten, wat ze niet weten en wat voor een angsten of zorgen er bij ze bestaan. We hebben de kans om ze te helpen door ze informatie te geven, door begrip te tonen en emotionele veiligheid te bieden.
Fases in het begrijpen van de dood
Het begrip van kinderen over het concept leven en dood ontwikkelt zich in verschillende fases en begint vaak al eerder dan we denken. Kinderen zien in de tuin dode vogels en insecten, of langs de weg een aangereden konijn. Soms krijgen ze op televisie mee dat er iemand is overleden of horen ze over de dood van een fictieve held. Dood is een onderdeel van het dagelijks leven van kinderen en tot op zekere hoogte zijn ze zich hier van bewust.
Een review van meer dan 100 studies laat zien dan het begrip van kinderen over de dood vier elementen bevat, met specifieke bijbehorende vragen [1].
- Het is onomkeerbaar: Kun je ook een beetje dood gaan? Kun je dood zijn en dan weer levend?
- De overtuiging dat het een specifiek doel heeft (of juist niet): Waarom gaan we dood? Waar gaan we naartoe nadat we dood zijn?
- Dood is een gevolg van een bepaalde oorzaak: Hoe gaan we dood? Waardoor gaan we dood?
- Het is onoverkomelijk: Gaan we allemaal dood?
Onderzoek laat zien dat het begrip van de dood ontwikkelt met de jaren en dat kinderen vaak door bepaalde fases gaan [2]. Kinderen die de dood van dichtbij meemaken (overleden familielid of huisdier), hebben vaak al eerder een meer reëel beeld van wat dood zijn betekent. In de eerste fase (tot zo’n 4 jaar oud) zien kinderen de dood vaak als iets wat omkeerbaar, tijdelijk en onpersoonlijk is. Tijdens spel kun je ze bijvoorbeeld horen zeggen: “en nu ben ik dood”. Vaak denken ze dat de dood – net als slapen of een lange reis – een goede oplossing is voor moeilijke situaties in het spel, omdat ze dan kunnen wachten tot het moment voorbij is. Maak je niet ongerust over dit soort gedrag en probeer kinderen ook niet te corrigeren tot ze zelf vragen gaan stellen. Kinderen hebben in deze fase vaak nog weinig echte ervaring met de dood en zien het niet als iets persoonlijks. Als kinderen wel ervaring hebben met het overlijden van iemand die belangrijk was voor hen, zorg dan dat je goed luistert naar wat het kind denkt over de situatie en welke twijfels het heeft. Gebruik simpele taal om uit te leggen hoe de dood werkt.
In de twee de fase, vanaf een jaar of 5 tot 9, beginnen kinderen te begrijpen dat dood onomkeerbaar is en dat alle levende wezens dood kunnen gaan. Maar meestal begrijpen ze nog niet dat dood ook iets is wat henzelf treft. Ze zijn overtuigd dat zij niet dood kunnen gaan of er slim onderuit kunnen komen. Soms zie je in deze fase ook dat kinderen dood personifiëren (er een persoon of figuur van maken). Dit kan bijvoorbeeld een skelet zijn, een geest of een magere hein. De figuur komt dan voor in hun tekeningen en soms in nachtmerries. In de laatste fase, meestal na 9 jaar, beginnen kinderen een volledig begrip van de dood te krijgen. Dan hebben ze door dat het onomkeerbaar is, dat iedereen dood gaat en zij zelf dus ook op een dag. Dit is vaak het moment dat kinderen beginnen te reflecteren op wat eigenlijk de zin van het leven is.
Hoe praat je met kinderen over moeilijke onderwerpen?
Als er moeilijke onderwerpen voorbij komen, is het belangrijk om vier zaken in je achterhoofd te houden: vermijd het niet, vertel de waarheid, laat je eigen gevoel zien, en vertel niet teveel in één keer
- Vermijd het niet: als kinderen een vraag hebben of een bepaalde twijfel uitdrukken, betekent dit dat ze ook klaar zijn om een antwoord te accepteren. Negeer de vragen van kinderen niet door bijvoorbeeld te zeggen; ‘daar hoef jij je nog niet druk om te maken’. Dit kan er toe leiden dat kinderen onderwerpen als taboe gaan zien en angsten ontwikkelen.
- Vertel de waarheid: voorkom uitspraken waardoor je kinderen het idee geeft dat er slechts één oorzaak-gevolg relatie is. Zeg bijvoorbeeld niet dat alleen oude mensen dood gaan, want vroeg genoeg zullen kinderen ontdekken dat dit niet het geval is. Wees ook eerlijk over je eigen twijfels. Het is beter om te zeggen dat je niet weet wat er met ons gebeurt na de dood, dan een kind een uitleg te geven waar je niet zelf van overtuigd bent.
- Laat je eigen gevoel zien: wees niet bang om je eigen gevoel bij het onderwerp te tonen. Het is niet slecht om vervelende emoties te ervaren en het helpt het kind emoties te begrijpen als je ze uitspreekt.
- Vertel niet teveel in één keer: moeilijke onderwerpen zijn vaak erg complex en kinderen kunnen niet het hele plaatje in één keer begrijpen. Het zijn onderwerpen die vaak meerdere keren aan bod (moeten) komen. Gebruik de tijd en de terugkerende vragen dan ook om langzaam de diepte in te gaan over onderwerpen.
Tot slot is het goed om je te realiseren dat je dood een onderwerp is waar mensen andere ideeën over kunnen hebben, zeker in de huidige multiculturele samenleving. Het is belangrijk dat als we het over de dood hebben, we hier aandacht voor hebben en benadrukken dat we de overtuigingen van verschillende mensen accepteren en respecteren. Dat draagt er nog verder aan bij dat kinderen een beter begrip van de wereld om hen heen krijgen.
[1] Speece, M. W., Brent, S. B. (1996), The development of children’s understanding of death, [w:] C. A. Corr, D. M. Corr (Eds.), Handbook of children’s death and bereavement (s. 29–50). New York, NY: Springer. [2] Bonoti F., Leondari A., Mastora A. (2013), Exploring Children’s Understanding of Death: Through Drawings and the Death Concept Questionnaire, Death Studies, 37: 47–60.