Logo Universiteit Utrecht

Early Years blog

Early Years blog

Blog

Je thuistaal: daar kun je op rekenen!

Vaak wordt gedacht dat de thuistaal van kinderen met een migratie-achtergrond hen in de weg zit. Die negatieve insteek zien we gedurende het hele leven van kinderen. Meertalige peuters worden bestempeld als ‘achterstandskinderen’. Meertalige kleuters worden soms gecorrigeerd als ze hun thuistaal gebruiken tijdens spel. Meertalige schoolkinderen mogen vaak hun klasgenoten niet helpen door de stof nog een keer te herhalen in hun thuistaal. Zijn kinderen eigenlijk wel gebaat met deze negatieve insteek? Of moeten we met een positieve blik gaan kijken naar meertaligheid: kan inzet van de thuistaal kinderen helpen in onderwijs? Het Multi-STEM project heeft zo’n positieve insteek. Het project heeft als doel om een meertalige aanpak te ontwikkelen rondom STEM onderwijs (Science, Technology, Engineering, Mathematics) voor leerkrachten, educatief medewerkers in wetenschapsmusea, en ouders. In deze blog vertelt Erin Gail MacDonald over hoe ze samen met ouders praten over rekenonderwijs.

Multi-STEM

In Multi-STEM ontwikkelen we samen met ouders rekenactiviteiten die ze met hun kinderen kunnen doen. Waar het om gaat, is dat ouders een rol kunnen spelen in het onderwijs van hun kinderen, ongeacht hoe goed hun Nederlands is. De activiteit kan dus in de thuistaal of in een mix van verschillende talen zijn. Ouders ervaren zo geen taalbarrières. En kinderen kunnen op deze manier al hun talen gebruiken om al hun kennis aan te spreken.

“Maar hoe kan dat? Is dat niet lastig? En wat als de ouders niet in staat zijn om rekenactiviteiten te doen?” Dit zijn de vragen die leerkrachten, politici, of andere onderzoekers mij vaak stellen. Maar minstens zo interessant zijn de opmerkingen die ik vaak van ouders hoor, zoals: “Ik ben slecht in rekenen, ik kan het gewoon niet”, “Ik was altijd bang voor rekenen” of “Het is niet echt nodig om goed te kunnen rekenen”. Wat mij fascineert, is dat deze opmerkingen precies lijken op wat ik dagelijks van kinderen hoorde toen ik hen nog zelf rekenles gaf. Hoe komen kinderen tot deze uitspraken en waarom zijn ze bang om fouten te maken?

Geloof in eigen (reken)kunnen

Wetenschappelijk onderzoek heeft laten zien dat veel mensen een negatieve houding hebben tegenover rekenen en wiskunde. Dat heeft impact op hoe kinderen naar rekenen en wiskunde kijken [1]. Het blijkt dat in de 16de eeuw al gedocumenteerd is dat mensen worstelden met vermenigvuldigen [2]! Ook weten we dat kinderen dit soort overtuigingen en ideeën van hun ouders en andere rolmodellen in hun omgeving overnemen. Dit betekent dat onze houding er veel toe doet.

Onderzoek laat ook zien dat kinderen met een hoog gevoel van “self efficacy” (geloof in je eigen kunnen of je eigen zelfredzaamheid) beter presteren met rekenen [3]. Hieronder een paar praktische tips over hoe wij kinderen kunnen ondersteunen door middel van taalgebruik en mindset:

  1. Zeg niet “ik ben er slecht in” of “ik kan het niet”, zeg “ik ben aan het leren” of “ik kan het nog niet”

Een baby kan niet praten of lopen, maar we zeggen niet dat baby’s slecht zijn in praten of lopen, of niet capabel. Integendeel! Ze zijn immers nog aan het leren en dat vraagt tijd, stimulering en oefening. Door dit te benoemen laten we kinderen zien dat het oké is om iets “nog niet” te snappen, ze komen er wel!

 

  1. Als iets lastig is, zeg niet “dit is te lastig, ik ben er bang voor”, zeg “ik vind het spannend maar ik ga het toch proberen”

Als een kind in de rekenles zit en met breuken aan het rekenen is, gunnen we dit kind de veiligheid en openheid om het gewoon te proberen en fouten te maken. Niet alleen de eerste keer maar ook daarna.

 

  1. Rekenen is overal… benoem het, laat het zien, grijp de kans om er over te praten!

Als ik door het station loop, ben ik de hele tijd afstanden aan het inschatten…kan ik er langs? Moet ik voor de trein rennen? Als ik aan het bakken ben, ben ik continu bezig met verhoudingen. Bij het boodschappen doen, gebruik ik getalbegrip en cijfers. Rekenen en wiskunde zijn verweven met allerlei gebeurtenissen in ons dagelijks leven en zijn veel meer dan de kale sommen in een rekenboek. Dit biedt veel kansen om rekenen leuk en normaal te maken, maar ook om kinderen te laten zien hoe belangrijk rekenen is. Hierdoor wordt de kans dat ze er tijd en moeite in willen steken groter.

 

  1. En als je erover gaat praten: stel vooral vragen, toon nieuwsgierigheid in het denkproces van je kind.

“We moeten de trein van 17:04 halen, hoe snel moeten we lopen? Hoe weet je dat?”

“We hebben de ingrediënten voor één taart, maar wat zouden we nodig hebben om twee te bakken?”

“De boodschappen deze week waren iets goedkoper dan vorige week, waar zou dat aan kunnen liggen? Hoeveel mogelijke conclusies kan jij bedenken?”

Rekenen en wiskunde voelt vaak als een puzzel… we weten niet wat we moeten doen of waar we moeten beginnen. Door vragen te stellen wakkeren we gedachten en ideeën aan bij kinderen. Nieuwsgierigheid moet geprikkeld worden, net als een spier.

 

  1. Wees open over je eigen proces, geef complimenten over hun proces.

Het is helemaal prima als je iets lastig vindt, of als je iets nog niet kan. Het gaat er om dat je laat zien dat het proces zelf waardevol is. Dit zorgt voor een veilige leeromgeving. Een paar voorbeelden van hoe je dit kan benoemen:

“Ik vind het best lastig om een nieuwe taal te leren, maar ik vind het wel knap van mijzelf dat ik het blijf proberen… en ik kan het nu al veel beter dan een paar maanden terug!”

“Ik weet dat je klokkijken moeilijk vindt, maar ik zie dat, door het te oefenen, je het beter snapt dan vorige week! Jouw doorzettingsvermogen is een complimentje waard.”

“Ik ben slecht in rekenen, ik kan het gewoon niet”. Deze opmerking maakte een moeder aan het begin van een bijeenkomsten met meertalige ouders waarin we een rekenactiviteit samen deden. De vrouw keek naar haar voeten en haalde haar schouders op. Een uur later, aan het einde van de bijeenkomst, ging dezelfde vrouw weg, bijna huppelend. Ze keek me aan en zei “dat was leuk, misschien kan ik toch wel rekenen”. Dit soort uitspraken,  die moeten we dagelijks met kinderen delen.

 

Help Multi-STEM!

Bent u of kent u ouder(s) of verzorger(s) van een meertalig kind? Spreekt het kind Nederlands op school en een andere taal (of talen) thuis? Doe mee aan de Multi-STEM vragenlijst (duur: 10-15 minuten): https://survey.uu.nl/jfe/form/SV_3x5WhowVxCUl65w

Door mee te doen of de vragenlijst te verspreiden draag je bij aan het ontwikkelen van meertalige rekenactiviteiten. Zo kunnen we zorgen dat ouders van meertalige kinderen meer betrokken kunnen zijn in het onderwijs van hun kinderen.

 

References:

[1] Foley, A. E., Herts, J. B., Borgonovi, F., Guerriero, S., Levine, S. C., & Beilock, S. L. (2017). The math anxiety-performance link: A global phenomenon. Current directions in psychological science26(1), 52-58.

[2] Dowker, A., Sarkar, A., & Looi, C. Y. (2016). Mathematics anxiety: What have we learned in 60 years?. Frontiers in psychology7, 508.

[3] Lee, J. (2009). Universals and specifics of math self-concept, math self-efficacy, and math anxiety across 41 PISA 2003 participating countries. Learning and individual differences19(3), 355-365.