Logo Universiteit Utrecht

Early Years blog

Early Years blog

Blog

Werken aan inhibitie bij peuters en kleuters

Sjoukje Hoebers, adviseur, trainer Jonge Kind CED-Groep

Een zonnige ochtend in Rotterdam. Bij peutergroep de eekhoorntjes zitten alle kinderen in een kring. Of ja, alle… Pien is bij binnenkomst direct naar de huishoek gegaan en in de weer met de pop. De pop heeft net gegeten en moet nu echt even gaan slapen. Ze legt haar zorgvuldig in bed. Jayden hoort een vliegtuig. Hij staat snel op en kijkt aandachtig uit het raam. Natalia is gisteren gaan zwemmen en wil dat graag delen met de juf. Milan beweegt veel op z’n stoel. De juf geeft aan dat ze gaan beginnen en iedereen moet komen zitten. Goedemorgen allemaal!

 

Herkenbaar? Voor de groep pedagogisch medewerkers en coaches uit Rotterdam die onlangs een training Breinsleutels volgden zeker wel. Een groot deel van de in totaal circa 130 deelnemers gaf aan dat ze over inhibitie veel nieuwe inzichten hebben opgedaan. Wat is het en hoe kun je dit stimuleren?

Inhibitie, wat is dat?

Inhibitie maakt onderdeel uit van de executieve functies. Bij executieve functies gaat het om de processen die ervoor zorgen dat je je eigen gedrag kunt aansturen en controleren. Hierdoor kom je tot leren. In Breinsleutels – het jonge kind [1] gaan we uit van vijf ‘deuren’ die opengezet kunnen worden: werkgeheugen, inhibitie, flexibiliteit, planning en langetermijngeheugen. De ontwikkeling van de executieve functies loopt door tot ongeveer 25 jaar [2]. We zoomen in dit blog in op inhibitie.

Bij inhibitie gaat het om de rem op je gedrag en je denken. Je houdt prikkels buiten zodat je je kunt concentreren op iets. Of je stelt een eerste reactie even uit. Emotieregulatie is ook onderdeel van inhibitie: je leert emoties te beheersen. Lees meer over emoties in het blog Help! Wat voel ik?!.

Het effect van inhibitie brengt veel teweeg in de groep en voor het kind. Het kan de rust in de groep verstoren wanneer een kind zijn reactie niet kan onderdrukken. En voor het kind zelf is het waardevol wanneer het een taak succesvol kan volbrengen. We zien hierboven dat Pien nog niet in staat is om haar aandacht te richten op de kring (haar werkgeheugen zit nog vol met de taak in de poppenhoek). Jayden reageert op een afleidende prikkel. Natalia kan haar verhaal niet uitstellen. En Milan? Hij wiebelt op zijn stoel maar is daarmee mogelijk juist heel erg bezig met het controleren van zijn inhibitie. Hij blijft immers wel zitten op de stoel, maar gebruikt beweging om zichzelf af te remmen.

Voor het onderwijs zijn de executieve functies erg van belang, omdat een leerling meer leerwinst kan behalen met een goede langdurige concentratie en taakgerichtheid [3]. Bovendien is aandacht nodig om tot leren te komen [4]. Samen met het werkgeheugen zorgt inhibitie ervoor dat je ergens aandacht voor kunt hebben. Immers, wanneer je afleidende prikkels van binnenuit of buitenaf goed kunt negeren (=inhibitie), dan blijft de informatie die belangrijk is voor de taak waar je mee bezig bent, actief in je werkgeheugen [1]. Wanneer je inhibitie ontwikkelt, kun je het concentratievermogen (een sterke vorm van aandacht) verbeteren. Onderzoek toont aan dat het concentratievermogen van peuters en kleuters de prestaties op latere leeftijd voorspelt [4].

Zelfsturing maakt een enorme groei door in de leeftijdsfase van 3 tot 5 jaar [5]. De executieve functies, waaronder inhibitie, liggen aan de basis van deze zelfsturing. Wanneer je peuters en kleuters al kansen biedt om hun executieve functies te ontwikkelen, kunnen ze een betere start maken in het onderwijs.

Hoe stimuleer je inhibitie?

De executieve functies ontwikkelen zich in interactie met de omgeving [6]. Breinsleutels zijn hulpmiddelen die pm’ers en leerkrachten in kunnen zetten om de executieve functies te ondersteunen [1]. De Breinsleutels zijn uitstekende instrumenten om gericht aan de slag te gaan en zijn ook veelal gericht op interactie. Wat kun jij doen als professional om gericht aan de slag te gaan? De Breinsleutels “hardop denken” en “vragen stellen” lichten we verder toe.

Breinsleutel 1: Hardop denken

Hardop denken gaat om uitleggen wat je doet, denkt en voelt. En over uitleggen wat je ziet in een (spel)situatie en bij het kind. Ook vertellen wat je gaat doen, wat je verwacht en waarom kun je integreren in hardop denken.

Je leidt een kind dus uitgebreid door jouw gedachten heen, wat de inhibitie ondersteunt. Hiermee zorg je voor opbouw van kennis over de wereld (langetermijngeheugen). Het helpt ook bij het schakelen van de ene naar de andere situatie (flexibiliteit). Doordat je stappen benoemt, ondersteun je de planning en je helpt kinderen informatie actief te houden in hun werkgeheugen. Deze Breinsleutel is heel effectief omdat je ook het denkvermogen hiermee stimuleert. Een kind leert dat er meer komt kijken bij de situatie. Je helpt een kind om een schema in zijn hoofd op te bouwen en uit te breiden. Ook het benoemen van emoties kan hardop denkend worden gedaan.

Breinsleutel 2: Vragen stellen

Je daagt kinderen uit om te vertellen en te laten zien wat ze weten en kunnen. Zo kom je te weten wat de kinderen denken en wat hun voorkennis is. Je kunt daarmee beter aansluiten bij hun zone van naaste ontwikkeling [7]. Met de juiste vraag op het juiste moment ondersteun je ook de inhibitie.

Het stimuleren van de taal- en denkontwikkeling kan middels de vier abstractieniveaus van Marion Blank [8, 9]. Ga hierbij verder dan vragen uit de categorie van beschrijven en benoemen (Welke kleur is dit? Hoeveel dieren zijn dit?). Daag kinderen uit op de niveaus van ordenen/analyseren (Wat gebeurt er eerst? Waarin lijken ze op elkaar? Hoe maak je…?)  en redeneren (Hoe komt het dat …? Waarom is het belangrijk dat …? Wat zou je doen als …?).

En nu jij

Ook jij hebt als mens en als professional continu te maken met inhibitie. Het kan waardevol zijn om eens te reflecteren op je eigen aansturing van gedrag. Bijvoorbeeld wanneer je de neiging hebt om te reageren op kinderen die negatief gedrag vertonen (het waarschuwen van kinderen die hun jas niet aandoen), terwijl je je meer wilt richten op het gewenste gedrag (de kinderen die al klaarstaan met hun jas aan). Lukt het je om de volgende keer bij het aandoen van de jassen je meer te richten op de positieve bekrachtiging?

Wil je meer weten over de ontwikkeling van de executieve functies en hoe je deze kunt stimuleren met Breinsleutels? Bestel het leer-werk-doe boek [1]. We verzorgen ook cursussen en trainingen op maat.

 

Referenties

[1] Boonstra, M., Goudswaard, M., Bijl-van Gelder, H. (2014) Breinsleutels Het Jonge Kind. Rotterdam: CED-Groep

[2] Westerloo, A. van (2017). ‘In de tienertijd wordt een mens pas echt een sociaal wezen’. Balans Magazine (05), Dossier Hersenen & Gedrag, 18 september 2017, pp. 36 – 40.

[3] Grift, B. van de (2014). Peuteren en Kleuteren, De breintheorie over het leren van het jonge kind. Amsterdam: Uitgeverij SWP.

[4] Eichhorn, J. (2023). Focus! Ontwikkel aandacht en concentratie bij jonge kinderen. Huizen: Uitgeverij Pica.

[5] Boland, A., Aerden, I., Weghe, J. van de, Vancraeyveldt, C. (2022). De kracht van spel. Waar leerkrachten en kinderen elkaar ontmoeten. Amsterdam: Uitgeverij SWP.

[6] Jolles, J. (2010). Ellis en het verbreinen. Maastricht: Neurospych Publishers.

[7] Vygotsky, L.S. (1978). Socio-cultural theory. Mind in society. Cambridge, MA: Harvard University Press.

[8] Blank, M. (1973) Teaching learning in the preschool: A dialogue Approach. Columbus Ohio: Charles E; Merril P.C.

[9] Bokkem, M. van, Velden, I. van der (2014). Even denken… Denkgesprekken met kinderen. Rotterdam: CED-Groep.