Logo Universiteit Utrecht

Early Years blog

Early Years blog

Blog

door
Eline de Groot

Terug naar toen: Hoe jij bent opgevoed heeft invloed op hoe jij nu met kinderen omgaat.

Op 15 mei is het de internationale Dag van het Gezin. Deze dag is in 1993 in het leven geroepen om stil te staan bij hoe belangrijk familie is voor een goede samenleving en voor opgroeiende kinderen.
In deze blog vertellen Gaby van den Hurk en Marije van Meegen, beiden onderzoekers bij de Universiteit Utrecht, over de manier waarop opvoeding opeenvolgende generaties kan beïnvloeden. Gaby en Marije doen allebei onderzoek binnen het RADAR cohort, waarin de focus ligt op ouder-kind relaties. 

 

Als ouder of als professional die met jonge kinderen werkt, denk je waarschijnlijk wel eens na over de manier waarop je met kinderen omgaat. Sta je er ook wel eens bij stil of de manier waarop jij zelf bent opgevoed invloed heeft gehad op hoe je nu met kinderen omgaat?

Dit is een vraag die door ontwikkelingspsychologen al vele jaren wordt onderzocht. Een belangrijke factor in hoe je bent als ouder zijn de opvoedervaringen die je hebt opgedaan toen je zelf kind was [1]. Als ouder kun je bepaalde eigenschappen, gedragingen of kenmerken overdragen op de volgende generatie, dit wordt ook wel intergerationele overdracht genoemd. Dit kan twee kanten op gaan. Sommige ouders willen opvoeden zoals hun ouders dat deden. Terwijl andere ouders juist het tegenovergestelde voor ogen hebben, zij willen juist anders opvoeden dan zij zelf opgevoed zijn. Dit geldt overigens niet voor alle aspecten van de opvoeding. Gemiddeld wordt 35-45% van de gedragingen met betrekking tot de opvoeding overgedragen van de ene generatie naar de andere generatie [2].

Wat geef je door en wat niet?

Hoe werkt dat dan? Door de jaren heen is er al redelijk wat onderzoek gedaan naar positieve en negatieve aspecten van ouderschap en hoe dit wordt overgedragen. Met behulp van twee casussen illustreren wij hoe de opvoedstijl van je ouders van invloed kan zijn op jouw manier van opvoeden.

“Wanneer mijn dochtertje verdrietig of overstuur is, vraag ik of ze knuffel van me wil en gaan we daarna haar favoriete knuffelbeer zoeken. Toen ik laatst werd gebeld met de mededeling dat een grote opdracht voor mijn werk niet doorging, baalde ik daar enorm van. Mijn dochtertje zag dit en kwam direct met open armen en haar favoriete knuffelbeer naar me toe.”

Als kind moest ik altijd mijn bord leeg eten voordat ik een toetje kreeg. Soms duurde dat zo lang dat mijn ouders me alleen aan tafel achterlieten. Dat vond ik altijd vreselijk. Nu ik zelf kinderen heb, pak ik dit anders aan: als mijn kinderen het voorgeschotelde eten niet opeten, krijgen ze niet iets anders in de plaats; maar nog wel wat yoghurt als toetje.”

Hoe geef je gedragingen door op generaties?

Op welke manier geven ouders eigenschappen (onbewust) door aan hun kinderen? Over het algemeen zijn onderzoekers het erover eens dat intergenerationele overdracht ontstaat door een samenspel van dat wat je biologisch gezien van je ouders erft én van kenmerken uit je omgeving, zoals hoe je bent opgevoed [3]. Al in de kindertijd neem je gedragingen over van je ouders, doordat je deze nadoet. Zo spiegelen baby’s van 7 maanden oud al de emoties van zijn ouders en verzorgers. Dit helpt hen om de sociale vaardigheden te ontwikkelen.

De neiging om gedragingen van anderen na te doen blijft ons hele leven bestaan. Of het nu gaat om eenvoudige handelingen zoals lopen en dansen, of complexere vaardigheden zoals het oplossen van ruzies en om hulp vragen. Dit geldt ook voor hoe we met onze eigen kinderen of met kinderen op het werk omgaan, en is dit vaak een afspiegeling van onze eigen opvoeding. Bijvoorbeeld, als een peuter een driftbui heeft, reageren we vaak zoals onze ouders dat vroeger bij ons deden, omdat onze eerste ervaringen met opvoeding gebaseerd zijn op onze eigen kindertijd.

Nadoen of juist niet?

Toch werkt het in de praktijk niet zo zwart-wit als hierboven besproken. Hoe ouders nu met kinderen omgaan is zelden een exacte kopie van hoe zijzelf zijn opgevoed. Een realistischer beeld is dat je sommige kenmerken uit jouw ouderschap herkent van je eigen opvoeding, maar dat je andere kenmerken heel anders vormgeeft dan jouw ouders hebben gedaan. Daarnaast hebben jouw partner en jouw collega’s ook ideeën en opvattingen over het ouderschap, al dan niet gebaseerd op zijn/haar eigen ervaringen als kind, die mogelijk afwijken van jouw ideeën en opvattingen. En als kers op de taart zijn er nog veel meer kenmerken uit de omgeving die samenhangen met hoe jij omgaat met jonge kinderen. Zo kunnen onder andere etniciteit, cultuur, gezinssamenstelling, leeftijd en geslacht van de ouder allemaal bijdragen aan de manier waarop jij kinderen grootbrengt [4].

In het dagelijks leven

De effecten van opvoedstijl van je ouders is niet alleen belangrijk voor het opvoeden van je eigen kinderen. De opvoedstijl van je ouders heeft immers deels  jouw manier van waarnemen van de wereld gekleurd. Sta jij er ooit bij stil hoe jouw opvoeding bij heeft gedragen aan hoe je nu bent? Je kunt onderstaande vragen gebruiken om hier over na te denken:

  1. Herken je eigenschappen va je ouders in jezelf? Bijvoorbeeld of je dingen ziet die lijken op wat je ouders hebben, zoals uiterlijk, karakter of gedrag. Dit kan je helpen om te begrijpen hoe je ouders je hebben beïnvloed en wat je misschien van hen hebt overgenomen. Het is een manier om over jezelf na te denken.
  2. Hoe heeft jouw eigen opvoeding invloed op hoe je omgaat met de kinderen op je werk? Bijvoorbeeld hoe ga je om met een ontroostbaar kind? Raak je dan gefrustreerd of blijf je rustig? Welke technieken zet je in om een kind te troosten? En komt dit overeen met hoe jij bent opgevoed?
  3. Hoe heeft jouw eigen opvoeding invloed gehad op hoe je omgaat met je collega’s en leidinggevenden? Kijk eens of je bepaalde gedragingen of reacties van collega’s en leidinggevenden baseert op je eigen ervaringen met opvoeding in je familie. Hoe beïnvloedt dit hoe je praat en samenwerkt met anderen?

 

Referenties

[1] Madden, V., Domoney, J., Aumayer, K., Sethna, V., Iles, J., Hubbard, I., … & Ramchandani, P. (2015). Intergenerational transmission of parenting: Findings from a UK longitudinal study. The European Journal of Public Health, 25(6), 1030-1035.

[2] Belsky, J., Conger, R., & Capaldi, D. M. (2009). The intergenerational transmission of parenting: introduction to the special section. Developmental psychology, 45(5), 1201.

[3] Branje, S., Geeraerts, S., de Zeeuw, E. L., Oerlemans, A. M., Koopman-Verhoeff, M. E., Schulz, S., … & Boomsma, D. I. (2020). Intergenerational transmission: Theoretical and methodological issues and an introduction to four Dutch cohorts. Developmental Cognitive Neuroscience45, 100835.

[4] Lerner, R. M., Rothbaum, F., Boulos, S., & Castellino, D. R. (2002). Developmental systems perspective on parenting. Handbook of parenting2, 315-344.

 

Verder lezen?

Bandura, A. (1979). Social learning theory. Englewood Cliffs, NJ: Prentice Hall.

Van IJzendoorn, M.H. (1994). Gehechtheid van ouders en kinderen. Intergenerationele overdracht van gehechtheid in theorie, (klinisch) onderzoek en gevalsbeschrijving. Houten/Zavetem: Bohn Stafleu Van Loghum.