Logo Universiteit Utrecht

Early Years blog

Early Years blog

Blog

Experimenteren in de ontdekhoek

Vaak denken we bij het woord ‘experiment’ aan laboranten, natuurkundigen en andere wetenschappers. Maar als er één groep is die veel experimenteert in het dagelijks leven, dan zijn het wel jonge kinderen. Kinderen proberen ‘iets’ met huis-tuin- en keukenspullen en observeren wat er gebeurt. Deze natuurlijke drang om te exploreren en experimenteren kun je goed ondersteunen op de groep. Bijvoorbeeld in ontdekhoeken of met ontdekdozen. In deze blog geven we je inspiratie om kinderen te begeleiden in hun exploratiedrang. De bedoeling is relatief simpel: de wereld verkennen door actief met materialen aan de slag te gaan om na te gaan hoe ze functioneren en reageren.

De balans tussen vrij en gestuurd ontdekken

Ontdekhoeken bedenken, materieel vormgeven en op een goede manier het ontdekken begeleiden kan knap lastig zijn. Gemakshalve kiezen we dan soms voor een ‘veiliger’ aanbod. Iets waarvan we weten hoe kinderen er op reageren en hoe ze er mee aan de slag gaan. Bij ontdekken is het belangrijk dat we ongerichte experimenteerdrang toe laten. Als kinderen niet echt hun eigen ding kunnen doen met een materialenaanbod, zullen ze ook niet snel meegaan in jouw experimenteersuggesties of opdrachten bij een materiaalaanbod. Dat evenwicht vinden tussen hun eigen dingen laten doen en ze meenemen in jouw suggesties is een ware kunst.

Experimenteer met ballen, zeep en nog veel meer!

Een belangrijk principe binnen het ontdekken is dat van ‘herhalen en variëren'[1]. Moedig kinderen aan om hun experiment nogmaals te doen (herhalen) maar met net wat andere materialen of door met hetzelfde materiaal net iets anders te doen (variëren). Hieronder een aantal voorbeelden ter inspiratie.

Ballen: Experimenteer eens met ballen door ze van een schuine plank te laten rollen. Varieer in soorten ballen (jongleerballen, pingpongballen, stuiterballen, voetballen) en varieer in de steilte van de plank. Hoe ver rollen de ballen? Welke gaat het verst? Bij iets oudere kinderen kun je nog meer variëren, bijvoorbeeld door reliëf aan te brengen op de plank (bijvoorbeeld ribbelkarton, tapijt, stukjes stof). Wat remt af? Wat geeft extra snelheid?

Waterbak: Maak van je waterbak eens een schuimbak. Gebruik verschillende soorten zeep en kijk welke zeep het beste schuimt als je je handen wast: een blok zeep, vloeibare zeep, shampoobar, badschuim, etc. Bonus: je kinderen hebben gelijk schone handen om daarna aan tafel te gaan!

Waterkers: Het zaaien van plantjes (zoals waterkers) kun je nog leerzamer maken door te experimenteren met verschillende voedingsbodems. Zaai de ene plant in potgrond, de ander in zandgrond, eierdoosjes, vochtig keukenpapier, etc. Wat groeit goed? En wanneer groeit het niet? Uiteraard kun je nog verder variëren, bijvoorbeeld met de hoeveelheid water of de hoeveelheid licht. Zet het ene plantje in een gesloten kast en de ander bij het raam. Geef het ene plantje elke dag een beetje water, de ander één keer heel veel water of juist helemaal niks. Neem de kinderen mee op ontdekking: wat gebeurt er de komende dagen?

Magneten: Een ontdekdoos met magneten van verschillende groottes en sterktes is gegarandeerd plezier. Welke voorwerpen in de groep worden aangetrokken door de magneet? En als je een paperclip vast hangt aan de magneet, wordt die paperclip dan ook magnetisch? En werken kleine magneten net zo goed als sterke/grote magneten? Uitproberen maar!

Schoon, schoner, schoonst: De spullen in de groep kunnen met regelmaat een poetsbeurt gebruiken. Laat de kinderen uitproberen wat wel en niet goed werkt als je schoonmaakt. Kun je de tafel beter schoonmaken met een vaatdoek, spons, microvezeldoekje of schuurspons? Met warm of koud water? En geldt datzelfde ook voor het raam of de vloer? De ideale ontdekactiviteit als je tegen het einde van het schooljaar je klas weer eens moet poetsen.

Doen en observeren: de kracht van verklaren

De bovenstaande voorbeelden richten zich vooral op het doen van experimenten en op het observeren wat er gebeurt. Maar ze geven nog geen verklaring waarom dingen andere resultaten geven. Daarin ben jij als professional heel belangrijk. Probeer dus altijd ‘verklaren’ een onderdeel te maken van de activiteiten. Dit doe je door gebruik te maken van ‘als… dan…’ redeneringen:

  • “Als de plank steiler is, dan gaan de ballen verder”
  • “Als de plantjes licht krijgen, dan groeien ze beter”
  • “Als iets van metaal is, dan trekt het magneten aan”

 

Ga dus vooral aan de slag in de groep, want experimenteren = leren!

 

Referenties

[1] Van Schijndel e.a. (2010). The Exploratory Behavior Scale: Assessing young visitors’ hands-on behavior in science museums.  Science Education Volume 94, Issue 5. https://onlinelibrary.wiley.com/doi/full/10.1002/sce.20394

 

*Deze blog van Filip van Keer is oorspronkelijk geplaatst op onze zusterblog Kleutergewijs. Het blogbericht is vertaald en bewerkt door Bodine Romijn.