Logo Universiteit Utrecht

Early Years blog

Early Years blog

Blog

Leyla heeft hetzelfde haar als ik

“Hé, dag Leyla! Leuk dat je weer even mee in onze klas komt!”, lacht juf Naomi naar de klaspop. “Vorige keer toen Leyla hier was, was ze su-per-trots. Weten jullie nog waarom dat zo was?” De kinderen antwoorden: “Ja, ze had net een nieuw kapsel: ze had vlechtjes gemaakt met véél parels.” Leyla is één van de poppen die af en toe in de klas van juf Naomi komt meespelen of wat komt vertellen. Leyla bakt graag en vindt het, net als sommige kinderen in de klas, moeilijk om ’s morgens afscheid te nemen van haar papa. Leyla heeft dezelfde donkere haarkleur als 2 kinderen uit de klas, is een beetje gezet en heeft een huidskleur die de kinderen beschreven als ‘bruin zoals een dennenappel’ .

Klaspoppen (persona dolls)

Klaspoppen zijn (doorgaans hand)poppen die in een kleuterklas tot leven komen. Vaak vervullen ze de rol van vriendje of ‘gelijke’ van de kinderen, met eigen en vaak herkenbare interesses, zorgen, gezinssamenstelling, mogelijkheden en beperkingen, enzovoort [1]. Als ‘intermediair figuur’ vervullen ze daarbij een rol tussen de leerkracht en de kinderen in. Ze worden vaak gebruikt om een thema te introduceren (pop Younes is jarig, we bouwen een verrassingsfeestje voor hem), om een gesprek aan te knopen (pop Lisa gaat eens elders logeren, wie deed dat ook al?) of bijvoorbeeld de klasroutines rond op te bouwen (aankleden voor het juiste weer, te slapen leggen, enzovoort). Doordat ze deel uitmaken van het klasgebeuren en gelijkaardige ‘avonturen’, interesses en zorgen als de kleuters hebben, gaan jonge kinderen zichzelf vaak herkennen in de pop en zich snel met hen identificeren.

Daarbij liggen nog veel kansen in het inzetten van klaspoppen binnen sociaal rechtvaardig onderwijs. Zo kan je door gebruik te maken van bijvoorbeeld een nonbinaire pop of pop met een bril, hijab of beperking, diversiteit op een heel laagdrempelige en ‘vanzelfsprekende’ manier in je klas halen. Dit kan helpen om een diversiteit aan personen te tonen, waardoor dit ‘genormaliseerd’ wordt en positieve attitudes ondersteund worden. Als kinderen immers hun vragen rond bijvoorbeeld rolstoelen of verschillende kapsels al aan de klaspop hebben kunnen stellen, zullen ze mogelijk minder vragen hebben als ze een kindje met een soortgelijke beperking of haarstijl in de speeltuin zien. Of als je een nonbinaire pop kent, zal je minder verbaasd zijn wanneer je in ‘het echte leven’ een nonbinair kindje leert kennen. Daarnaast kan die representatie zorgen voor herkenning van kinderen met een gelijke achtergrond of identiteitskenmerken. Zo werk je ook aan een sterk zelfbeeld bij elk kind [1, 2].

Bespreekbaar maken van diversiteit

En daar stopt het niet. Naast een mooie vorm van representatie, kan een pop ook een brug vormen om het in je klas over diversiteit en rechtvaardigheid te hebben. Denk aan uitspraken als:

  • ‘Ik gebruik een bril om beter te kijken, en mijn vriend gebruikt een rolstoel om zich te verplaatsen. Bestaan er nog dingen die mensen kunnen helpen?’
  • Hoe zouden jullie mijn huidskleur noemen? Is deze lichter of donkerder dan die van jullie? Weet je nog het moeilijke woord ‘melanine’  voor de stof in onze huid die ons deze kleur geeft?’
  • Hé, wat zeg je? Draagt jouw mama ook een hijab zoals ik? Ah een blauwe vandaag, zeg je! Ja ik heb gekozen voor een rode.’
  • Ik vier binnenkort Divali. Willen jullie daar meer over weten? Welke feesten vieren jullie?’

Gesprekken met poppen kunnen helpen om op een zeer laagdrempelige manier taal en informatie rond diversiteit aan te bieden aan kleuters. Ze kunnen aanleiding én hulp zijn bij het doorbreken van ‘diversiteitsstilte’ in je klas. Met ‘diversiteitsstilte’ bedoelen we de neiging om diversiteit (zoals verschillen in huidskleur, lichaamsvormen of gender) te verzwijgen of negeren, bijvoorbeeld uit onzekerheid, omdat je niemand wil kwetsen of vanuit de overtuiging dat kinderen nog te jong zijn om het over diversiteit te hebben [3]. Hoewel die aanpak vaak vanuit de beste bedoelingen vertrekt, weten we ondertussen dat het net belangrijk is om voldoende en rijke gesprekken te voeren over diversiteit en identiteit en over onderlinge verschillen én gelijkenissen. Zoals in eerdere blogposts aan bod kwam, zien jonge kinderen immers al vanaf zeer jonge leeftijd verschillen en koppelen ze daar vanaf de kleuterleeftijd ook waardeoordelen aan. Zo ontdekten onderzoekers dat kinderen al vanaf drie jaar een voorkeur voor slanke mensen tonen en negatieve attitudes en zelfs stigmatisering tonen tegenover dikkere mensen en mensen met een fysieke beperking  [4].

Indien we dus vanaf jongs af aan willen gaan voor een sterk en positief zelfbeeld en een open, respectvol wereldbeeld bij elk kind, is het cruciaal om al vanaf de kleuterleeftijd aandacht te besteden aan identiteit, diversiteit en rechtvaardigheid. De verhalen die klas- of handpoppen met kinderen delen, kunnen ons daarbij helpen.

Een stapje verder… opkomen tegen onrechtvaardigheid

Juf Naomi: ‘Hoe gaat het met jou vandaag, Leyla? Oei, ben je verdrietig? Dan is het goed dat je er met ons over komt praten. Hoe komt dat je verdrietig bent? Pop Leyla: ‘Ik ben naar het park geweest. Ik wou mee verstoppertje spelen met een paar kinderen, maar die lieten mij niet meespelen. Ze zeiden dat ik gekke haren heb.’

Klaspoppen waar kleuters mee vertrouwd zijn, zijn dankbare vrienden om ook ‘moeilijk gesprekken’ mee te voeren die het kritisch denkvermogen en empathie van kleuters stimuleren [5, 6]. Zonder dat kleuters zelf over negatieve ervaringen moeten spreken, kan je het met de klaspop ook hebben over onder meer uitsluiting, onrechtvaardigheid, stereotypes of voorvallen van discriminatie die ze zagen gebeuren [1, 7].  Zo kunnen de kleuters samen met jou mogelijke acties of oplossingen bedenken voor de uitdagingen die de pop ervaart. Door dergelijke gesprekken in een veilige context, leren alle kleuters van jongs af aan onrechtvaardigheid herkennen en ertegen opkomen [1, 8]. Daarnaast ondersteun je zo ook de veerkracht van kinderen die uitsluiting of stereotypering mogelijk zelf al eens meemaakten. Doordat de pop een soortgelijke ervaring had, ervaren kleuters dat ze hier niet alleen in zijn en kunnen ze op een veilige manier oefenen om hierop te reageren [1].

Zo zou juf Naomi volgende vragen kunnen stellen om dit kritisch denkvermogen en de empathie bij kleuters te stimuleren:

  • Hoe zou Leyla zich hebben gevoeld?
  • Het is niet eerlijk hé, dat Leyla niet mee mag spelen. Waarom is het niet eerlijk?
  • Wat kunnen we doen als we horen dat iemand tegen iemand anders zegt dat die niet mag meespelen om hoe die eruitziet? Ik zou misschien zeggen…
  • Wat kunnen we tegen Leyla zeggen?
  • Wat doen we in onze klas als we zien dat iemand niet mag meespelen door hoe die eruitziet?
  • Aan wie kan je hulp vragen als je zoiets ziet gebeuren?

 

Er zijn enkele randvoorwaarden waar je bij het voeren van dit soort gespreken best rekening mee houdt:

  1. Het is belangrijk dat de pop voldoende bekend is bij de kleuters, voordat dit soort gesprekken gevoerd wordt [9]. Het is immers niet de bedoeling dat de kinderen Leyla enkel kennen als iemand die negatieve ervaringen meemaakt, maar dat dit slechts één van de aspecten is waarmee Leyla in de klas komt.
  2. Wees voorzichtig met het vragen naar eigen ervaringen (bv. ‘wie maakte dit ook al eens mee?’ of ‘wie werd al eens gepest’). Het risico bestaat daarbij dat je het trauma of kwetsende ervaringen van kinderen benadrukt, om een ‘lesje’ aan de andere kinderen te geven. Op de momenten dat je klasgesprekken voert, heb je ook meestal ook niet de tijd om kinderen hier vervolgens bij te ondersteunen. Uiteraard kan het wel zo zijn dat kinderen spontaan reageren op de situatie door eigen ervaringen te delen. In die gevallen neem je dan ook best voldoende tijd en ruimte om daarmee aan de slag te gaan en voldoende nazorg te bieden.
Meer manieren om klaspoppen in te zetten in sociaal rechtvaardig onderwijs:

Het voorbeeld met Leyla is slechts één manier om een pop in te zetten om gesprekken rond diversiteit en rechtvaardigheid te starten. Hieronder vind je nog enkele inspirerende praktijksuggesties:

  • Begeleidster Youssra merkt op dat de meisjes weinig met de blokken spelen. Ze hoorde sommige jongens al zeggen ‘Nee, is niet voor meisjes’. Ze neemt klaspop Lis erbij en zet haar in als rolmodel, Lis speelt heel graag met blokken: ‘Waarom denken de kinderen dat meisjes niet met blokken kunnen spelen? Ik en nog veel andere meisjes doen het graag. Wie wil er eens met mij komen spelen?’
  • Meester Sky verwacht volgende week een nieuw kind in de klas dat een beenprothese heeft. Om op voorhand zijn kleuters te informeren en stereotypen tegen te gaan, haalt hij pop Amina erbij, die in een rolstoel zit. Hij introduceert Amina en zet haar talenten en sterktes in de verf, en duidt wat een rolstoel is, waarvoor deze gebruikt wordt, enzovoort.
  • Juf Irma ontving vorige week een nieuwe kleuter in haar klas, die een half jaar geleden met zijn gezin moest vluchten uit Syrië. Ze introduceerde een pop die ook uit Syrië komt, een hijab draagt en boekjes leest in Syrisch-Arabisch. Ze wou dat het kind zichzelf kon identificeren in een nieuwe context, wat bijdroeg aan het creëren van een warme omgeving, waarin moeilijke gesprekken of emoties ook ruimte krijgen.
Referenties
[1] Brown, B. (2017). Equality inclusion and the Persona Doll approach. In Young Children’s Play and Creativity(p. 165-173). Routledge.

[2] Al-Jubeh, D., & Vitsou, M. (2021). Empowering refugee children with the use of Persona Doll. International Journal of Progressive Education, 17(2), 210-227.

[3] Dierickx, E., Luyckx, K., & Windzak, Z. (2023). Sssst, dat mag je niet zeggen! Hoe we jonge kinderen zonder vooroordelen kunnen opvoeden en waarom dat dringend nodig is. Owl Press.

[4] Birbeck, D., & Drummond, M. (2005). Interviewing, and listening to the voices of, very young children on body image and perceptions of self. Early Child Development and Care, 175(6), 579-596.

[5] Derman-Sparks, L., & Ramsey, P. G. (2005). What if all the children in my class are white? Anti￾bias/multicultural education with white children. YC Young Children, 60(6), 20.

[6] Smith, C. (2009). Persona Dolls and anti-bias curriculum practice with young children: A case study of Early Childhood Development teachers.

[7] Derman-Sparks, L., Edwards, J. O., & Goins, C. M. (2020). Anti-bias education for young children and ourselves. NAEYC books.

[8] Smith, C. L. (2013). Using Personal Dolls to Learn Empathy, Unlearn Prejudice. The International Journal of Diversity in Education, 12(3), 23.

[9] Bisson, J. R. (2001). Story telling with Persona Dolls. Story Telling with Persona Dolls.

 

*Deze blog van Kato Luyckx en Eva Dierickx is oorspronkelijk geplaatst op onze zusterblog Kleutergewijs. Het blogbericht is vertaald en bewerkt door Bodine Romijn.