Logo Universiteit Utrecht

Early Years blog

Early Years blog

Blog

door
Bodine Romijn

Als ik later groot ben

Bijna iedereen heeft de vraag “Wat wil jij later worden als je groot bent?” wel eens gehoord als kind. En als je zelf met kinderen werkt, heb je vraag misschien nog wel vaker gesteld. Zelf wilde ik altijd ‘Robin Hood’ worden: slim, behendig en rechtvaardig. Zo’n pijl en boog vond ik ook wel stoer. In de klas bleek ik de enige te zijn die een nobele bandiet wilde worden. Want is het je wel eens opgevallen dat de antwoorden die je krijgt op deze vraag vaak hetzelfde zijn? Ga maar eens na hoeveel kinderen uit jouw groep brandweerman, (dieren)arts, piloot, juf of politieagent willen worden. In deze blog vertel ik je meer over wat we weten over de beroepswensen van jonge kinderen en wat dat zegt over onze maatschappij.

 

Toekomstdromen van een 5-jarige

Eerder dit jaar is in een onderzoek van de OECD aan meer dan 4000 5-jarige kinderen gevraagd wat ze later willen worden. Op basis van alle antwoorden die kinderen gaven werd een top 30 samengesteld voor zowel jongens als meisjes. Meisjes willen het liefst leerkracht, dierenarts, dokter, kapper of politieagent worden. Voor jongens waren de favorieten: politieagent, sporter/atleet, brandweerman, bouwvakker en leerkracht. Deze keuzes zul je vast vaker gehoord hebben als je aan de kinderen in jouw groep vraagt wat zij het liefst willen worden. Andere leuke antwoorden die ook de top 30 haalden waren groter/ouder (plek 10 jongens, plek 19 meisjes), ninja (plek 27 jongens) en een natuurlijk wezen zoals een dolfijn, puppy of paard (plek 28 meisjes). Verder blijkt dat 15 beroepen hetzelfde waren in de top 30 van de jongens en de meisjes. Maar behalve de overeenkomsten zien we ook grote verschillen tussen de beroepswensen van jongens en meisjes.

Zo geven meisjes vaker aan een beroep te willen waarbij ‘zorg voor een ander’ een rol speelt. Denk aan (dieren)arts, verpleegster of pedagogisch medewerker. Jongens daarentegen lijken een voorkeur te hebben voor beroepen die iets met transport, constructie of bescherming te maken hebben. Bijvoorbeeld chauffeur, bouwvakker of brandweerman. In de beroepskeuzes van kinderen zien we duidelijke genderstereotypering terug. Verschillende onderzoeken laten zien dat kinderen positiever zijn over het worden van gender-bevestigende beroepen dan gender-inconsistente beroepen [1,2]. Dat wil zeggen: jongens zijn sneller geneigd om beroepen te kiezen die traditioneel vaker door mannen worden uitgevoerd en meisjes kiezen vaker voor beroepen die hoofdzakelijk door vrouwen worden vervuld. Deze genderstereotypering komt vaker voor bij jongens dan bij meisjes. Meisjes noemen vaker een beroep wat voornamelijk door mannen wordt beoefend (zoals piloot), dan dat jongens een beroep noemen wat voornamelijk door vrouwen wordt beoefend (zoals pedagogisch medewerker).

Naast verschillen in geslacht, keek het OECD onderzoek ook naar verschillen op basis sociaal-economische status (SES) en migratie-achtergrond. Er wordt vaak gedacht dat kinderen uit achterstandsituaties (lage SES en/of migratie-achtergrond) lagere ambities hebben voor hun toekomst. Uit verschillende onderzoeken komt echter naar voren dat de verschillen tussen kinderen met een hoge en lage SES erg klein zijn als het gaat om hun beroepsideeën [1,3]. Het OECD onderzoek vond dan ook vooral overeenkomsten in beroepskeuzes van kinderen met een hoge en lage SES. Ook zien we vooral overeenkomsten als we kijken naar meisjes met of zonder een migratie-achtergrond. En voor de jongens met een migratieachtergrond blijkt zelfs dat ze iets vaker kiezen voor beroepen die een hoger opleidingsniveau nodig hebben en een hoger salaris krijgen. Samenvattend blijkt geslacht dus een sterkere rol te spelen bij beroepskeuzes dan de sociale of cultureel-etnische achtergrond van kinderen.

 

Rolmodellen en beroepskeuzes

Kinderen baseren hun beroepskeuzes op de wereld om hun heen. Ze koppelen de betekenis van een bepaald beroep aan de volwassenen met wie ze in aanraking komen in hun dagelijks leven. Het is dan ook niet gek dat leerkracht/pedagogisch medewerker in de top 5 staat bij zowel jongens als meisjes. Verder geeft zo’n 15% van de kinderen aan hetzelfde of een vergelijkbaar beroep te willen doen als hun ouders. Maar ook andere familieleden zoals ooms en tantes of oudere broers en zussen worden vaak genoemd als voorbeeld. Interessant is dat van de kinderen die aangeven precies hetzelfde te willen worden als hun ouder (3%), slechts 1 op de 10 aangeeft het beroep te willen van de ouder met het andere geslacht. Meisjes willen dus vooral worden wat hun moeder is en jongens willen vooral het beroep van hun vader overnemen. Naast hun directe leefomgeving en familie, halen jonge kinderen tot slot inspiratie voor hun beroepskeuze uit boeken, films en de media.

Als kinderen hun beroepskeuzes dus vooral baseren op wat ze om zich heen zien, is het niet verrassend dat we grote verschillen vinden tussen jongens en meisjes. Genderstereotyperingen zitten namelijk diepgeworteld in onze maatschappij. We hebben ideeën over welke kleuren, speelgoed, sporten of kleding meer bij jongens of bij meisjes passen. En dus ook welke beroepen voor mannen of voor vrouwen zijn. Misschien ben je wel bekend met het volgende raadsel:

‘Een man en zijn zoon krijgen een ernstig auto ongeluk. De man overlijdt ter plekke en de jongen wordt met spoed naar het ziekenhuis gebracht, rechtstreeks de operatiekamer in. De chirurg kijkt naar de jongen en zegt: “Ik kan deze jongen niet opereren, hij is mijn zoon!” Rara, hoe kan dit? Het overgrote merendeel van de mensen die dit raadsel voor de eerste keer hoort, heeft grote moeite met de oplossing. Antwoorden die mensen verzinnen gaan over een geadopteerde jongen, een kind van een homostel, of een stiefvader. Slechts een kleine groep komt met de meest voor de hand liggende oplossing: de chirurg is de moeder van het kind.

De ideeën die we hebben over de rollen en vaardigheden van mannen en vrouwen, kleuren ook ons beeld over beroepen. Zorg associëren we bijvoorbeeld sterker met vrouwen en carrière maken past in ons hoofd meer bij mannen. Daarom verwachten de meeste mensen dat de verpleger in het ziekenhuis een vrouw is, maar de dokter (oftewel de chirurg) juist een man. Deze ideeën nemen kinderen al jong van ons over, kijk maar eens naar dit filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=G3Aweo-74kY

Het lastige is dat onze stereotype gedachten de patronen juist in stand houden. Als wij blijven denken dat technische beroepen vooral voor mannen zijn, zullen we onderbewust technische vaardigheden meer ondersteunen bij jongens dan bij meisjes. Als gevolg zullen dan vooral jongens in technische beroepen terecht komen, waardoor er nog steeds vooral mannelijke rolmodellen zijn in de technieksector. En dan blijven wij denken dat techniek dus beter past bij jongens dan bij meisjes. Stereotype gedachten en de werkelijkheid vormen dus een vicieuze cirkel. Als we dus niet actief ons best doen om die cirkel te doorbreken, veranderen we de werkelijkheid nooit.

 

Worden wat je wil

Het thema van de kinderboekenweek 2021 was ‘Worden wat je wil’. Hiermee wilde de organisatie benadrukken dat boeken kinderen alle ruimte moeten geven om te fantaseren over hun toekomst, ongeacht hun achtergrond en de beperkingen die er misschien aan het echte leven zitten. Maar bieden we kinderen in boeken wel echt alle ruimte om te fantaseren? Of zien we in boeken toch vooral de stereotype rolmodellen terug waar kinderen ook in de echte wereld mee geconfronteerd worden? De genderstereotypen in onze maatschappij kunnen we niet van de een op de andere dag veranderen, maar jij kunt wel een begin maken in je eigen groep. Ga daarvoor de volgende dingen eens bij jezelf na en bedenk: elke stap in de goede richting is er één!

  • Zijn er beroepen die in mijn beleving meer bij mannen of bij vrouwen passen? Of vaardigheden waar mannen beter in zouden zijn dan vrouwen (of andersom)? En waarom denk ik dat?
  • Praat ik anders tegen jongens en meisjes als we het hebben over wat ze later willen worden? Heb ik tijdens fantasiespel andere verwachtingen over de rollen die jongens kunnen hebben dan over de rollen die bij meisjes passen? En stimuleer ik elk kind evenveel tot elk soort spel? Leestip: in dit blog geven we tips hoe je spel in de bouwhoek kunt stimuleren voor jongens én meisjes.
  • Zien onze kinderen in ons materiaal terug dat beroepen niet alleen voor mannen of vrouwen zijn? Of moeten we op zoek naar materiaal dat meer diversiteit laat zien? Denk aan de boekjes die jullie lezen, de verkleedkleren in de groep, de mensen die op puzzelplaten staan en ander speelgoed (bijvoorbeeld alleen mannetjespoppetjes met bouwhelm of politiejas).
  • Sta eens stil bij de beroepen van de ouders van de kinderen in je groep. Kun je ouders uitnodigen om hun vaardigheden/talenten te laten zien in de groep, waarbij je nadenkt over het doorbreken van genderstereotypering?

 

 

[1] OECD (2021). The future at five. Gendered aspirations of five-year-olds. OECD: Paris.

[2] Levy, G. D., Sadovsky, A. L., & Troseth, G. L. (2000). Aspects of young children’s perceptions of gender-typed occupations. Sex Roles, 42, 993-1006.

[3] Gore, J., Holmes, K., Smith, M., Southgate, E., & Albright, J. (2015). Socioeconomic status and the career aspirations of Australian school students: Testing enduring assumptions. The Australian Educational Researcher, 42, 155-177.