Logo Universiteit Utrecht

Early Years blog

Early Years blog

Blog

Voorschoolse educatie: wat draagt bij aan de effectiviteit?

IJsbrand Jepma

Een bijdrage van onze gastblogger IJsbrand Jepma (Sardes)

Voorschoolse educatie van hoge kwaliteit is gunstig is voor de ontwikkeling van jonge kinderen, vooral voor zogenaamde doelgroepkinderen. Met voorschoolse educatie worden doelgroepkinderen al op jonge leeftijd blootgesteld aan een rijkere ontwikkelingsstimulering dan in de thuissituatie. De ervaringen in de eerste levensfase van kinderen zijn van doorslaggevend belang voor het latere leven. Kort en goed: kinderen die deelnemen aan voorschoolse educatie hebben een betere start op school en halen achterstanden ten opzichte van andere kinderen in. Op de langere termijn volgen ze hogere vormen van voortgezet onderwijs en krijgen vaker een betaalde baan. Een vrij recente studie laat zelfs zien dat de effecten van voorschoolse educatie voortvloeien naar de volgende generatie. Vroegere deelnemers blijken later betere opvoeders [zie een eerdere blog]. Maar wat draagt bij aan de effectiviteit van voorschoolse educatie? Daarover is minder bekend. Hieronder volgen acht factoren die positief samenhangen met de brede ontwikkeling van doelgroepkinderen [1].

1. Startleeftijd

Onderzoek maakt duidelijk dat vroeg beginnen met voorschoolse educatie vooral goed is voor de cognitieve ontwikkeling van kinderen. Starten tussen het 2e en 3e levensjaar biedt de beste garanties op positieve en blijvende resultaten. Zo blijkt dat kinderen die met 3 jaar starten daar op langere termijn meer profijt van hebben dan kinderen die op latere leeftijd starten.

2. Programmaduur

Kinderen die langer deelnemen, leren meer en ontwikkelen zich beter. Twee jaar voorschoolse educatie heeft meer impact dan één jaar. Hoewel het effect van het eerste jaar groter kan zijn dan het effect van het tweede jaar. Ander onderzoek laat zien dat kinderen die minimaal twee jaar deelnemen aan voorschoolse educatie betere onderwijsprestaties behalen op 15-jarige leeftijd. Uit een onderzoek naar de ‘timing’ (hier een combinatie van startleeftijd en programmaduur) van voorschoolse educatie met hoge kwaliteit komen de onderzoekers tot de conclusie dat starten voor het 3e levensjaar grotere effecten heeft en van langere duur.

3. Dosering (totaaltijd)

Behalve de startleeftijd en de programmaduur is ook de tijd die een kind een ontwikkelingsstimulerend programma volgt van invloed op de ontwikkeling. Er is geen eenduidig antwoord te geven op de vraag wat de beste dosering is, want de bevindingen zijn wisselend. Amerikaans onderzoek laat bijvoorbeeld zien dat de ontwikkeling van kinderen niet verschilt bij halve of hele dagen deelname aan voorschoolse educatie, ook niet als wordt gecorrigeerd voor programmaduur.

4. Educatieve kwaliteit

Bij voorschoolse educatie wordt onderscheid gemaakt tussen structurele en proceskwaliteit. Structurele kwaliteit heeft betrekking op programmakenmerken en uitvoeringsvoorwaarden. Denk aan maximale groepsgrootte en opleidingsniveau van pedagogisch medewerkers. Proceskwaliteit heeft onder meer betrekking op de relaties en interacties tussen kinderen en volwassenen. Proceskwaliteit is belangrijker voor de ontwikkeling van kinderen dan de structurele kwaliteit, zo laat een grote hoeveelheid onderzoek zien. Als kinderen warme, positieve en stimulerende interacties ervaren met professionals en stimulerende activiteiten krijgen aangeboden, dan is dat gunstig voor de taalontwikkeling, woordenschat, denk-/rekenontwikkeling en sociale vaardigheden van kinderen.

Structurele kwaliteitskenmerken zijn randvoorwaardelijk, maar op zichzelf geen garantie voor een hoge proceskwaliteit. In kleinere groepen en bij gunstiger beroepskracht/kind-ratio’s kunnen bijvoorbeeld meer interacties plaatsvinden tussen volwassenen en kinderen, met positieve effecten op de cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling.

Proceskwaliteit valt uiteen in emotionele en educatieve aspecten. Emotionele kwaliteit verwijst naar een emotioneel ondersteunend klimaat waarin kinderen zich veilig voelen en waar sprake is van positieve sociale relaties en plezierige interacties. Educatieve kwaliteit verwijst naar het actief stimuleren van de cognitieve en taalontwikkeling van kinderen, bijvoorbeeld door een gebalanceerd en taalrijk activiteitenaanbod, een goede spelbegeleiding en stimulerende (groeps)interacties. Vooral voor de educatieve kwaliteit worden positieve effecten op de ontwikkeling van kinderen gevonden. Bovendien is dit verband sterker in de voorschoolse dan in de vroegschoolse periode.

5. Gemengde groepen

Doelgroepkinderen profiteren meer van voorschoolse educatie in gemengde dan in homogene groepen. Voorschoolse educatie in homogene groepen met alleen doelgroepkinderen levert in veel gevallen een minder grote bijdrage aan de cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling, mede omdat jonge kinderen ook van elkaar leren. Gemengde groepen zijn dan beter.

6. Oudercomponent

De combinatie van een centrumgericht ontwikkelingsprogramma met een aanvullende oudercomponent is belangrijk. De oudercomponent richt zich op versterking van het ontwikkelingsondersteunend gedrag van de ouders in de thuissituatie. Dit is beter voor de ontwikkeling dan een centrumgericht ontwikkelingsprogramma alleen. De effecten van voorschoolse educatie worden groter naarmate ouders en andere familieleden meer betrokken zijn en actief meedoen bij het leren en ontwikkelen van jonge kinderen.

7. Hogere opleiding en aandacht voor continue professionalisering

Ook het opleidings- en kwalificatieniveau van de pedagogisch medewerkers in de voorschoolse educatie levert een bijdrage aan de ontwikkeling van kinderen. De cognitieve ontwikkeling verloopt beter bij kinderen als ze begeleid worden door een pedagogisch medewerker op bachelor (hbo-)niveau met een specialisatie jonge kind. Hoewel niet alle onderzoek dit bevestigt. Waar in de praktijk op effectieve manieren aan continue professionalisering wordt gedaan, is de kwaliteit van voorschoolse educatie hoger. Video-interactiebegeleiding en coaching kunnen bijdragen aan beter pedagogisch-educatief handelen van professionals in de voorschoolse educatie. Maar er is meer onderzoek nodig naar wat werkt, voor wie en onder welke condities.

8. Doelgericht programma

Programma’s die een goede balans hebben tussen doelgerichte begeleiding vanuit de pedagogisch medewerkers en het zelfinitiatief van kinderen hebben gunstiger effecten op de ontwikkeling van kinderen dan meer open programma’s. Doelgerichte ontwikkelingsprogramma’s bieden bijvoorbeeld directe instructie in kleine groepen en één-op-één-ondersteuning. Dit resulteert in grotere effecten bij taal en rekenen.

 

Meer lezen?

[1] https://www.onderwijskennis.nl/themas/vroeg-beginnen