Logo Universiteit Utrecht

Early Years blog

Early Years blog

Blog

door
Pauline Slot

Wie doet er al aan ‘Singeren’? Vergroten van spelbetrokkenheid van jonge kinderen

Wie herkent het niet? Je komt een kinderopvang- of peutergroep binnen en de dynamiek is voelbaar. Kinderen verplaatsen zich van hot naar her en medewerkers zijn druk bezig. Druk met (ver)zorgen, druk met ruzies oplossen, druk met sussen, druk met schoonmaken of fruit schillen. Op andere groepen lijkt het een oase van rust…. Hoe breng je meer rust? Singeren kan uitkomst bieden.

Singeren? Wat bedoelen we daarmee?

Onze dierbare collega Elly Singer is helaas onlangs overleden. Gelukkig laat ze een schat aan wijsheid achter. Dit keer een klein eerbetoon aan haar werk, wat zelfs tot een nieuw begrip in de kinderopvang heeft geleid: “Singeren” [1, 2]. Ze legt het zelf uit in een podcast voor Kinderopvangtotaal [3]. In het kort: “wees vindbaar en beschikbaar”. Dat betekent, zorg dat je als professional op een zichtbare plek zit of staat, bijvoorbeeld op de grond, waardoor de kinderen jou kunnen opzoeken wanneer ze dat nodig hebben. Kinderen willen ontdekken vanuit een gevoel van veiligheid. Doordat de professional op één plek zit, kunnen kinderen zelf de afstand bepalen die ze aandurven. Wanneer ze onzeker zijn of situaties spannend vinden, kunnen ze naar haar toe komen om emotioneel bij te tanken of oogcontact te hebben om te checken of iets gevaarlijk of veilig is (social referencing).  Zolang ze weten dat de medewerker nabij is, kunnen kinderen langzaam steeds verder weg om te exploreren of met leeftijdsgenootjes te spelen. Als een medewerker op een vaste plek is, geeft dat rust; ze is een anker. Hoe meer medewerkers rondlopen, hoe meer kinderen gaan fladderen.

Betrokkenheid in spel

Welke rol je neemt als professional, kan heel bepalend zijn voor het spel en de betrokkenheid van kinderen [4]. Spel met een lage betrokkenheid is vaker herhalend en oppervlakkig, wordt vaker onderbroken en biedt geen rijke leerervaring voor het kind [5]. Een hoge betrokkenheid betekent dat kinderen (cognitief) uitgedaagd worden in het spel en hier helemaal in kunnen opgaan. Alle kinderen spelen, maar hun spelbetrokkenheid wordt mede bepaald door de sociale en fysieke omgeving. De fysieke omgeving gaat over de inrichting van de ruimte en de aanwezige materialen (zie eerdere blogs hierover 1, 2, 3). De sociale omgeving wordt bepaald door de contacten tussen kinderen onderling en natuurlijk de rol van de professional.

Singeren en spelbetrokkenheid

Elly Singer heeft onder meer onderzoek gedaan naar het spel en de betrokkenheid van twee- en driejarige kinderen in de kinderopvang en de rol van de professional hierin [4]. Hoewel een hogere interactiekwaliteit, vooral gekenmerkt door wederkerigheid en afstemming op het kind, belangrijk was voor de spelbetrokkenheid, was een ander aspect nóg belangrijker. Simpelweg de aanwezigheid en nabijheid van de professional in een goed georganiseerde speelleeromgeving was de belangrijkste voorspeller van de betrokkenheid van kinderen.

Het gaat dan wel om een stabiele aanwezigheid van de professional op een vaste plek, bijvoorbeeld zittend op de grond, waar ze het spel kunnen observeren of kunnen meespelen. Elly Singer noemde dat ‘beschikbaarheid’. Professionals hebben soms de neiging om rond te lopen en dan even bij iedereen te ‘in te checken’ en te kijken of alles goed gaat. Professionals die ‘in en uit’ het spel van kinderen lopen, verstoren daarmee het spel. Ze trekken de aandacht van de kinderen weg van het spel. Opvallend is dat kinderen ook vaker ‘in en uit’ het spel lopen als de professional dat doet.

Voorbeeld van Singeren in de praktijk

Josey (3 jaar en 4 maanden oud) springt op en neer, zoekt naar iets om te doen en volgt de professional die rondloopt. Na een tijdje merkt de professional Josey op en pakt haar hand. Ze pakt een doos met blokken, gaat op de grond zitten en begint met bouwen. Onmiddellijk komen er een aantal twee- en driejarigen bij zitten die ook enthousiast beginnen te bouwen. Josey klimt op schoot met een boekje. De professional laat dit toe en helpt het kind om zich op haar gemak te voelen, terwijl ze tegelijkertijd met de andere kinderen bezig is.

Meer focus op de groep

Het huidige pedagogische model in de kinderopvang gaat sterk uit van een-op-een interacties [4, 6]. Maar de unieke groepscontext van de kinderopvang en het kleuteronderwijs vraagt misschien om een andere benadering. Zo blijkt sensitiviteit ten aanzien van de groep als geheel een betere voorspeller van de hechting van kinderen met de professionals dan de individuele sensitiviteit [7]. Meer aandacht voor de groepsdynamiek en de rol die de professional speelt in het begeleiden van de groepsprocessen is belangrijk. Uit kwaliteitsonderzoek in de kinderopvang blijkt namelijk dat er nog veel ruimte is voor verbetering van de groepssocialisatie [8]. Volgens Singer betekent dit vooral dat professionals oog moeten hebben voor de hele groep en dit betekent een verschuiving in het pedagogisch handelen. Professionals willen graag goed reageren op signalen van individuele kinderen en vanuit die behoefte kunnen ze rondlopen, monitoren hoe het gaat en wanneer nodig bijsturen (bijvoorbeeld op gedrag). Singer’s advies pleit voor zelf het rustpunt zijn voor de kinderen, beschikbaar zijn en de kinderen naar je toe laten komen zodat de groepsdynamiek rustig blijft. Kortom, tijd om meer te Singeren!

Referenties

[1] https://www.kinderopvangtotaal.nl/blog/blog-judith-kuiten-elly-singeren-1367987w/

[2] https://nivoz.nl/nl/negen-vragen-over-spel-en-onderwijs-aan-elly-singer-hoe-cre-r-je-die-speelse-attitude-als-leraar#:~:text=In%20de%20kinderopvang%20is%20het,is%20geen%20eenduidige%20definitie%20voor.

[3] https://www.kinderopvangtotaal.nl/elly-singer-botsingen-tussen-kinderen-zijn-een-belangrijke-leerschool/

[4] Singer & Tajik (2014). Verhogen van spelbetrokkenheid. HJK. Singer, Tajik & Otto, (2015). Nabij zijn en meespelen. HJK. Beiden gratis te downloaden op Spelbetrokkenheid verhogen (nuvoorlaterutrecht.nl)

[5] Laevers, F. (2000). Forward to basics! Deep-level-learning and the experiential approach. Early Years, 20, 20–29.

Laevers, F. (2005). The curriculum as means to raise the quality of early childhood education. Implications for policy. European Early Childhood Education Research Journal, 13, 17–29.

[6] van Schaik, S. D., Leseman, P. P., & de Haan, M. (2018). Using a group‐centered approach to observe interactions in early childhood education. Child Development, 89(3), 897-913

[7] Ahnert, L., Pinquart, M., & Lamb, M. E. (2006). Security of children’s relationships with non- parental care providers: A meta-analysis. Child Development, 77, 664–679.

[8] Romijn, R., Slot, P., Jepma, IJ., Muller, P., Breedeveld, M., & Leseman, P. (2023). Kwaliteit van de Nederlandse kinderopvang: De kinderdagopvang, peuteropvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang in beeld. Gecombineerde metingen 2017-2022. Sardes