Logo Universiteit Utrecht

Early Years blog

Early Years blog

Blog

Veilig slapen in de kinderopvang

Gelukkig horen we het niet meer zo vaak als 40 jaar geleden, maar toch zijn er nog zo’n 20 tot 30 wiegendoodbaby’s per jaar in Nederland en dit aantal lijkt zelfs iets toe te nemen. Veel gevallen van wiegendood kunnen worden voorkomen door meer bewustwording te creëren over veilig slapen en de adviezen voor veilig slapen op te volgen. Vandaag vertellen onderzoekers Floortje Kanits en Monique L’Hoir van de Wageningen Universiteit over recente inzichten over wiegendood en de adviezen voor veilig slapen.

Dit keer brengt Robert dochter Wiesje naar de kinderopvang. Hij werkt die dag thuis met zijn vrouw Carmen en het is de tweede keer dat Wiesje naar de opvang gaat. Hij is nog maar een uurtje thuis als de telefoon gaat en de locatiemanager van de opvang opbelt. Het is niet goed met Wiesje. Kort na het naar bed brengen ziet de pedagogisch medewerker Wiesje levenloos in haar ledikantje liggen. De pedagogisch medewerker is meteen gestart met reanimeren, en ook de ambulance was snel ter plaatse. Helaas was het voor Wiesje te laat. Zij overleed en er is nooit een duidelijke oorzaak voor dit plotselinge en onverwachte overlijden gevonden: wiegendood.

Wiegendood* is het plotseling en onverwachts overlijden van een baby tot één jaar oud, meestal tijdens de slaap, waarvoor na grondig onderzoek geen verklaring gevonden kan worden. De meeste wiegendoodbaby’s overlijden voordat ze de leeftijd van vijf maanden hebben bereikt. Heel af en toe komt het ook voor bij kinderen tussen de een en twee jaar.

In de jaren ’80 waren er jaarlijks zo’n 200 wiegendood-gevallen in Nederland. In die tijd was dat 1 op de 1000 baby’s. In 1987 toonde onderzoek aan dat het op de buik te slapen leggen van een baby een belangrijke risicofactor is voor wiegendood. Vanaf dat moment werd buikslapen afgeraden. Het aantal wiegendood-gevallen is sindsdien sterk afgenomen. In 2020 was dit nog maar 1 op de 6000 baby’s. Dit aantal is stabiel sinds 2006, wat neer komt op ongeveer 20-30 baby’s per jaar.

Er is veel onderzoek gedaan naar factoren die het risico op wiegendood sterk kunnen verhogen. Hiervoor gebruiken mensen het ‘triple-risk’ (drie risico’s) model (zie de afbeelding hierboven). Er is sprake van een ‘uitlokkende factor’ (bijvoorbeeld op de buik slapen), een kwetsbaar kind (bijvoorbeeld een kind met een genetische variatie die onder bepaalde omstandigheden hartritmestoornissen kan veroorzaken), en het vindt plaats tijdens een kritische ontwikkelingsfase (eerste levensjaar). Bekende uitlokkende factoren zijn:

  • Samen slapen op een bed of bank;
  • Onveilig bed-materiaal zoals een dekbed of kussens;
  • Roken door ouders;
  • Een te hoge kamertemperatuur, te veel beddengoed of te warme kleding.

Er zijn ook factoren die het risico op wiegendood juist verkleinen. Borstvoeding geven is zo’n factor. Wanneer dit goed op gang is gekomen kan daarnaast een fopspeen zorgen voor een verminderd risico. Met fopspeen kan je meteen beginnen, als je flesvoeding geeft. Belangrijk is om de fopspeen bij welk slaapje te geven, wanneer een baby hieraan gewend is. Dat is beschermend. Ook het in de gaten houden van de baby beschermt voor wiegendood, vooral wanneer een baby in een eigen bedje of wieg in de slaapkamer bij de ouders slaapt. Ten slotte kan een slaapzak of trappelzak het risico verkleinen, dit is daarom het meest veilige beddengoed voor een baby.

Wist je dat?

Anders dan de term suggereert komt wiegendood zelden voor in een wieg. In recent onderzoek naar 47 wiegendood-baby’s tussen 2014 en 2020 waren er slecht vijf overleden in een wieg. De meeste overleden in een ledikant of in het bed van ouders. Dit laatste is dus ook geen veilige slaapplek voor een baby.

De kinderopvang

Voor de kinderopvang is een speciaal Protocol Veilig Slapen ontwikkeld. Dat wordt in elke kinderopvang gebruikt. In het kennismakingsgesprek met ouders, voor de geboorte of niet al te lang daarna, wordt het Veilig Slapen beleid besproken. Hier wordt bijvoorbeeld met ouders gepraat over het belang om thuis de baby niet aan te leren om op de buik te slapen. ‘Een baby is geen buikslaper, het wordt een buikslaper’. Een kleine baby kan namelijk nog niet draaien naar de buik en wordt dus voor het slapen de eerste keer op de buik neergelegd en gaat hieraan wennen. Spelen op de buik terwijl de baby wakker en onder toezicht is van de pedagogisch medewerker is prima (‘tummy time’). Maar tijdens de slaap is buikligging risico verhogend. De kinderopvang bespreekt met de ouders dat zij graag de verantwoordelijkheid voor de zorg van hun baby op zich neemt, maar het Veilig Slapen beleid volgt. Dit betekent dat de baby’s op de rug slapen.

Deze lage aantallen wiegendood-gevallen in Nederland betekenen helaas ook dat er veel minder aandacht voor is. Ouders, maar ook medewerkers in de kinderopvangopvang, kunnen het idee hebben dat baby’s geen risico meer lopen omdat het weinig voorkomt. Dit kan ervoor zorgen dat ze zich niet meer altijd aan de adviezen voor veilig slapen houden. Dit kan als gevolg hebben dat de wiegendood-aantallen weer zullen gaan toenemen. Om dit te voorkomen is het dus van belang dat alle ouders de adviezen voor veilig slapen opvolgen, en dat we vooral ook blijven praten over wiegendood. Uiteindelijk hopen we allemaal dat er geen baby’s zoals Wiesje van Robert en Carmen meer plotseling en onverwachts komen te overlijden.

De belangrijkste basisadviezen zijn door VeiligheidNL samengevat in de preventiecampagne ‘De 4 van Veilig Slapen’: leg een baby altijd op de rug te slapen, in een slaapzak, in een eigen, en leeg bedje.

 Verder lezen?

Als je meer wil weten over veilig slapen en het voorkomen van wiegendood, verwijzen we je graag door naar het protocol Veilig Slapen (link).

Enkele citaten uit het protocol Veilig Slapen:

In onze organisatie voor kinderopvang moeten alle professionele verzorgers volledig op de hoogte zijn van de Veilig Slapen adviezen zoals gepubliceerd op de website van VeiligheidNL. Ouders ontvangen deze adviezen in de regel via het consultatiebureau (jeugdgezondheidszorg), verloskundigen of kraamzorg. De adviezen gelden voor de eerste twee levensjaren, maar op onderdelen kan een andere periode worden aangegeven.

Binnen onze kinderopvang dient iedereen van de praktische preventieve maatregelen op de hoogte te zijn, ook stagiaires en invallers. De directie ziet daarop toe. Op alle babyslaapkamers hangen ter herinnering de nodige instructies.

Aansprakelijkheid

De schriftelijke verklaringen moeten duidelijk aangeven hoe en waarom van de preventieadviezen wordt afgeweken en dienen om te kunnen aantonen dat het kinderdagverblijf zorgvuldig te werk is gegaan. In geval van aansprakelijkheidsstelling is dat van belang. Juridische aansprakelijkheid valt te toetsen aan de mate waarin men nalatig of onzorgvuldig is geweest, opzettelijk dan wel onopzettelijk. Bij beoordeling zal worden gekeken naar beleid en uitvoering. Wettelijke voorschriften, waar de GGD op toeziet, zijn van een hogere orde dan raadgevingen en/aanbevelingen, zodat het verstandig is om interne regels ook daarvan niet te laten afwijken. Denk aan de eisen voor bedjes en boxen. Naast juridische is er morele aansprakelijkheid. In dat kader is van belang dat directie en personeel zichzelf achteraf geen verwijten hoeven maken over zaken die hadden kunnen worden voorkomen.

De Veilig Slapen adviezen berusten op de JGZ-richtlijn Preventie Wiegendood en worden in Nederland breed ondersteund, door alle (medische) organisaties die zich bezighouden met babyzorg, zoals consultatiebureaus, kraamzorg, de GGDen, VeiligheidNL en de Consumentenbond.

 

*Sinds kort wordt wiegendood ook wel SUDI genoemd. SUDI staat voor ‘Sudden Unexplained Death in Infancy’.