Blog
3 praktische voorbeelden voor uitdaging voor baby’s en dreumesen
Baby’s leren de wereld kennen door te observeren, exploreren, voelen, proberen, luisteren en imiteren. Ze leren ongelooflijk veel in het eerste jaar. Dat is ook te zien aan de hersenontwikkeling: de groei van verbindingen in de hersenen maakt een enorme spurt. Deze eerste jaren zijn cruciaal voor de verdere ontwikkeling. Een veilige en stimulerende omgeving zowel thuis als op de opvang, is dan ook van groot belang. Uit de landelijke kwaliteitsmonitor Kinderopvang (LKK 2020) blijkt dat baby’s en dreumesen meer uitgedaagd mogen worden [1]. Lees vorig blog over de resultaten van de LKK. In dit blog lees je drie voorbeelden om de wondere wereld van het babyspel te stimuleren en verrijken.
1: Observeer en sluit aan
Nuri (8 maanden) geeft ongecontroleerd een zwaai aan een plastic kommetje. Het tolt en rolt over de grond. Nuri kijkt er gefascineerd naar. Wanneer het kommetje stilligt, kruipt Nuri ernaartoe en geeft hij nog een zwaai. De pedagogisch medewerker ziet dat Nuri betrokken speelt. Ze merkt dat hij ook lijkt te luisteren naar het geluid van het tollende kommetje. Wanneer het kommetje snel tolt, maakt het een ander geluid dan als het kommetje bijna uitgedraaid is. En schuiven met het kommetje maakt een scherp knerpend geluid. Ze gaat naast hem zitten en kijkt ook geïnteresseerd naar het kommetje. “Wauw wat een bijzonder geluid.” Wanneer Nuri’s aandacht verslapt, geeft ze hem een slakom. “En hoe klinkt deze kom?” Nuri werpt ook deze kom op de grond en luistert. Hij ontdekt dat de slakom, een deksel en een vergiet ook weer anders tollen en anders klinken. Er komen meer baby’s en dreumesen kijken bij de tollende voorwerpen. Het ene kind probeert ook een kommetje te laten draaien, terwijl een ander erop gaat trommelen. Al gauw wordt het een prachtig exploratief spel.
Om kinderen uit te dagen, moet je goed weten wat ze al kunnen en wat ze aan het ontwikkelen zijn. Wat is de volgende stap in hun ontwikkeling, ook wel de zone van naaste ontwikkeling? Goed observeren is daarbij van belang. Spel bij baby’s en dreumesen wordt fysiek en zintuigelijk spel genoemd. Maar wie goed kijkt, ziet dat er een grote verscheidenheid aan spel is. En dat kinderen zich verschillend ontwikkelen. Het ene kind is eerst heel actief met zijn motoriek en kan snel lopen. Een ander kind is weer heel snel met taal, puzzelen of bouwen. Kijk daarom goed wat het kind onderzoekt en ontwikkelt. Ontdekt het kind actie-reactie spel? Of in-en-uit-spel? Is het kind bezig met zijn grove of fijne motoriek? Is het kind bezig met groeperen van speelgoed? Of het groeperen van handelingen, zoals in de pan roeren, meer speelgoedeten in de pan doen, doen alsof er zout bij moet en weer roeren?
Zo had de pedagogisch medewerker in het voorbeeld had gezien dat baby Nuri luisterde naar het geluid. Hij gooide niet zomaar met het kommetje, maar hij deed onderzoek naar het effect van zijn handelen: er was dus sprake van actie-reactie spel. Doordat ze goed keek, kon deze pm’er mooi aansluiten en het spel van Nuri verrijken en zo ook de nieuwsgierigheid van andere dreumessen wekken.
Tip: Wie goed kijkt, kan beter aansluiten en het spel verrijken.
2: Stimuleer bewegen door de groepsruimte
De dreumesen zijn reuzeblij, want er is een uitdagend kruip- en klimparcours door de ruimte. De medewerker heeft een paar meubels verplaatst, kussens naast de bank gelegd, een Piklertrap gepakt en de tunnel tevoorschijn gehaald. De kinderen kruipen, klimmen en verstoppen zich onder de tafel of achter de bank. Een kind staat vol trots op een verhoging. “Hé, jij bent hoog. Jij staat er bovenop.” Een ander kind komt door de tunnel gekropen. “Daar ben je weer,” zegt de medewerker blij. Het kind lacht, kruipt weer de tunnel in en komt er aan de andere kant uit. “Boe” roept hij. “Hé! Nu ben je aan de andere kant.” Het is een feest.
Door actief de ruimte te verkennen, onderzoeken kinderen hun mogelijkheden en grenzen. Wanneer kinderen gestimuleerd worden om te bewegen, de ruimte te ontdekken en voorwerpen te exploreren, blijkt niet alleen goed te zijn voor hun motorische vaardigheden. Het heeft ook een positief effect op hun cognitieve vaardigheden [2, 3, 4], zoals visueel-ruimtelijk inzicht. Daarbij speelt het verkennen van de ruimte een rol in het leren van ruimtelijke taal zoals bovenop, onder en onderdoor, voor- en achterlangs, overheen, heen en weer, in en uit [2, 5]. De mogelijkheden om de omgeving te verkennen breidt uit naarmate kinderen meer mobiel worden. Zij leren rollen, kruipen, zitten, staan en lopen. Met iedere ontwikkelingsstap breidt hun beeld van de wereld uit.
Tip: Stimuleer kinderen om te bewegen en hun omgeving te verkennen.
Let op: Het is belangrijk dat we kinderen stimuleren en nooit forceren naar de volgende fase. Het is beter om de baby en de dreumes uitdaging en herhaling te bieden, zodat hij zijn coördinatie, balans en spieren kan trainen. Bijvoorbeeld door een mobile bij de voeten neer te zetten waar de baby tegenaan kan trappelen of grote kussens waar het kind zich aan kan optrekken. Wanneer je met kinderen aan de hand loopt terwijl zij dit nog niet zelfstandig kunnen, maakt juist dat zij geforceerd worden. Laat kinderen die beginnen met lopen, veel los lopen in plaats van aan de hand. Hierdoor oefenen ze hun evenwicht en leren ze adequaat te reageren als ze vallen [5]. |
3: Bouwen en uitbreiden
Marijn (1;5 jaar) bouwt keurige torens van ongeveer 12 blokjes. Hij lijkt het bouwen met blokjes niet meer zo uitdagend te vinden, maar hij gaat geen andere dingen bouwen. Moeder vertelt ook dat Marijn thuis alleen torens bouwt. De pedagogisch medewerker wil hem graag inspireren. Ze geeft hem de grote regenboog van Grimm. De losse bogen dagen Marijn uit om op een andere manier naar vorm te kijken. Hij kan de bogen namelijk niet zomaar stapelen zoals bij blokken. Hij is de ene week bezig met de bogen uit elkaar te halen en weer in elkaar de stapelen. Later probeert hij de bogen neer te leggen en zet er speelgoeddieren in. Het lijkt wel een dierentuin. Zowel thuis als op de opvang speelt hij graag met de regenbogen. Een paar weken later kan hij al een beetje bouwen met de bogen. De medewerker speelt mee en samen bouwen ze een prachtige toren waar de Briotrein onderdoor kan rijden.
Wanneer kinderen bouwen doen zij een hoop ervaringen op die bijdragen aan meerdere ontwikkelingsgebieden [7]. Spelenderwijs ontwikkelen zij inzicht in vormen, hoeveelheden en grootte [7]. Wanneer hun bouwwerk omvalt, leren ze ook iets over zwaartekracht, gewicht en balans. Ze leren uit te proberen en probleemoplossend denken [7]. Daarbij moet een kind beheerst en voorzichtig een blokje neerzetten. Hierdoor leert het kind zich te concentreren en door te zetten, wat bijdraagt aan de ontwikkeling van zelfsturing en zelfvertrouwen [8].
Tip: Bied dreumesen voldoende mogelijkheden om te bouwen en varieer het materiaal per periode. Speel mee, denk mee wanneer het niet lukt en inspireer kinderen met nieuwe ideeën.
Leestips
- Wil je meer lezen over hoe je de motorische ontwikkeling kan stimuleren, lees dan hoofdstuk 5.2 van Baby in de opvang
- Meer lezen over de bouwhoek? Lees dan het blog ‘jongens én meisjes in de bouwhoek’
- Wil je meer lezen over taalstimulering bij baby’s, lees dan het blog over voorlezen aan baby’s
- Babyhandreiking LKK. Tips voor werken aan de educatieve kwaliteit met 0-2 jarigen.
Bronnen
[1] Slot, P., Jepma, IJ., Muller, P., Romijn, B., Bekkering, C. en Leseman, P. (2020). Kwaliteit van de baby-opvang in Nederland – Gecombineerde metingen 2017-2019. Utrecht: LKK [2] Oudgenoeg-Paz, O. (2014). Walk this way, talk this way. Motorskills, spatial exploration, and the development of spatial cognition and language (proefschrift) Utrecht: Universiteit Utrecht. [3] Oudgenoeg-Paz, O., Leseman, P. P. M., & Volman, M. (C.) J. M. (2015). Exploration as a mediator of the relation between the attainment of motor milestones and the development of spatial cognition and spatial language. Developmental Psychology, 51(9), 1241–1253. [4] Oudgenoeg-Paz, O., Mulder, H., Jongmans, M.J., Van der Ham, I.J.M, &Van der Stigchel, S. (2017). The link between motor and cognitive development in children born preterm and/or with low birth weight: A review of current evidence. Neuroscience and Biobehavioral Reviews (80), 382 – 393. [5] Campos, J.J., Anderson, D.I., Barbu-Roth, M.A., Hubbard, E.M., Hertenstein, M.J. & Witherington, D. (2000). Travel broadens the mind. Infancy, 1, 149 – 219. [6] Poot – van der Windt, H. in Het Pedagogisch Kader Kindercentra, Singer en Kleerekoper (2009). [7] Beets Kessens, A., & Heijden, A. van der, (2013a). Bouwen! HJK, 41(4), 4-7. [8] Heijden, van der, A. (2013). Bouwen en sociale ontwikkeling. HJK, 41 (4), pag 22 – 25.