Logo Universiteit Utrecht

Early Years blog

Early Years blog

Blog

door
Mehrnaz Tajik

Spel stimuleren vanuit de speelwerelden voor kinderen tot 2 jaar

Een kind breid zijn speelwereld uit. Iedere speelwereld komt voort uit de voorgaande en bouwt erop voort.

 

Een leerkracht vertelt mij: “Kun je uitzoeken wat er met deze kinderen is? Deze kinderen spelen gewoon niet. Ze gaan klepperen met de keukenkastjes, gooien met het fototoestel. Drukken eindeloos vaak op de knop van de kassa waardoor die rinkelt. Dat is heel verstorend voor de rest van de groep. Ze doen alles met het materiaal behalve spelen.”

Deze vraag kom ik heel vaak tegen, zowel bij leerkrachten als bij pedagogisch medewerkers. De hoek is prachtig ingericht voor rollenspel, maar de kinderen spelen er geen rollenspel. Toch spelen ze wel degelijk. Ze onderzoeken en manipuleren de materialen, wat past bij spel in de hanteerbare wereld. Wanneer je het spelniveau (speelwereld) van de kinderen observeert, kun je ook in je inrichting en aanbod daarbij aansluiten. Met een paar aanpassingen aan de hoek komen alle kinderen tot gericht en betrokken spel. Hoe je aansluit bij de speelwereld en wat je dan kan aanpassen in je inrichting, lees je in dit blog en volgend blog.

Spelontwikkeling en de speelwerelden van Vermeer

De indeling van de spelontwikkeling naar de speelwerelden is een mooie manier om naar spel te kijken. Edith Vermeer onderscheidt de volgende speelwerelden [1]:

  1. Spel in de lichamelijke wereld.
  2. Spel in de hanteerbare wereld.
  3. Spel in de esthetische wereld.
  4. Spel in de illusionaire/illusieve wereld.

 

De eerste twee speelwerelden worden in dit blog beschreven. De laatste twee speelwerelden komen aan bod in Spel stimuleren vanuit de speelwerelden voor kinderen vanaf 2 jaar.

 

Wil je het liever op een beeldende manier kennismaken met de speelwerelden? Kijk dan dit filmpje. Hier legt Margot Wouterse de speelwerelden helder en beeldend uit. 

1. Spel in de lichamelijke wereld (vanaf ongeveer 3 maanden)

Sensopatisch spel. Het kind speelt in deze wereld vooral door aanraken en tasten. Kenmerkend voor het spel in deze wereld is dat het kind door middel van de zintuigen het eigen lichaam en de wereld beleeft [2]. Deze fase begint al vanaf baby af aan. Maar ook dreumesen, peuters en kleuters kunnen spelen in de lichamelijke wereld. Bijvoorbeeld wanneer ze spelen met zand, water, scheerschuim.
Spelend bewegen. Bij spelend bewegen gaat het vooral om de motorische beleving. Het kind is graag in beweging. Zoals en baby die plezier heeft in het trappelen of een peuter die rent om te rennen. [3]

Aansluiten bij deze speelwereld:

  • Bied materialen om te voelen en exploreren van verschillende texturen, verschillende kleuren en geuren, verschillende vormen en verschillende grootte.
  • Geef baby’s veel mogelijkheden om zelf het lichaam en beweging te exploreren. Voor baby’s en dreumesen kun je denken aan de Pikler driehoek, Pikler trap, wobbel, tunnel, grote kartonnen doos of grote zachte kussens waar kinderen zich aan op kunnen trekken, onderdoor, om-, door- en overheen kunnen kruipen.
  • Peuters en kleuters bied je sensopatische materialen aan zoals zand, aarde, water, confetti, klei met kruiden erdoor waardoor geuren ook meedoen. En qua beweging biedt je veel klimmogelijkheden, (loop)fietsen.

 

2. Spel in de hanteerbare wereld (vanaf ongeveer 1 jaar)

Spelend omgaan met objecten. In deze fase onderzoeken kinderen de mogelijkheden van materialen. Ze experimenteren, herhalen en onderzoeken de eigenschappen van materiaal door te tikken, slaan, gooien, laten vallen en stapelen. Kinderen in deze fase gooien dingen om, rijden een auto heen en weer, doen alles ergens in doen of halen juist alles er uit. Dit wordt ook wel actie-reactie-spel en in-en-uit-spel genoemd.

Spelend groeperen. Kinderen gaan in deze fase ook voorwerpen groeperen die op elkaar lijken [3]. In het begin is er nog geen ordening van kleur of grootte. Alle dieren worden naast elkaar op een rij gezet. Na dit regelmatig te hebben gedaan, ontdekken kinderen dat het ook de dieren van groot naar klein kan zetten.

Aansluiten bij deze speelwereld:

  • Materialen die uitnodigen tot in-en-uit spel. Zoals ballen of blokjes in een muffin bakvorm doen, een vormenstoof, of een (speel)wasmachine waar alle was ingedaan en uitgehaald moet worden, deksels in een tissue doos of brievenbus doen. Bij het thema bakker kunnen kinderen broodjes in de oven doen en er weer uit halen. Erin en eruit.
  • Materialen die uitnodigen tot actie-reactie-spel. Zoals een trommel, een rollerbaan, een zandmolen of watermolen. Lees dit blog voor meer inspiratie.
  • Nieuwe en onbekende materialen kunnen het spel weer verbreden en verdiepen. Bijvoorbeeld wanneer je een kleipers en pannen aanbied bij het kleien worden kinderen op een andere manier uitgedaagd. Of bijvoorbeeld een keukenzeef, ijsschep, trechters en buizen bij de zandtafel.
  • Veel materialen van dezelfde soort die gegroepeerd kunnen worden. Zoals speelgoeddieren of houten poppetjes, een houten regenboog, ballen van verschillende kleuren, grootte en texturen. Denk ook aan verschillende soorten materialen om mee te stapelen en bouwen.
  • Nog steeds blijft het belangrijk om veel mogelijkheden te bieden voor bewegen en sensopatisch spel.

Stimuleren in plaats van forceren

Het is belangrijk dat we kinderen stimuleren en nooit forceren naar de volgende fase. Het is beter om het kind (baby, dreumes, peuter of kleuter) herhaling te bieden door variatie met hetzelfde soort spel. Bijvoorbeeld wanneer het kind aan het oefenen is met stapelen, kun je dit verder stimuleren door veel verschillende materialen aan te bieden. Denk bijvoorbeeld aan blokken, maar ook aan bekers, borden, houten schijven, schoenendozen…  Door aan te sluiten bij de speelwereld van het kind, kan het veel ervaring opdoen.

Vraag jezelf af

Wanneer je merkt dat een kind ‘niet goed speelt’, ga dan goed observeren. Vraag jezelf af:

  • Welke speelwerelden speelt het kind?
  • Heeft het kind voldoende, te weinig of te veel uitdaging?
  • Passen de materialen bij de speelwereld van het kind?
  • Kan ik de hoeken zo inrichten zodat kinderen van verschillende speelwerelden kunnen spelen?
  • Kan het kind voldoende zijn energie kwijt?
  • Heeft het kind voldoende vaardigheden om samen te spelen? Of heeft het kind hier een houvast en begeleiding bij nodig?
  • Heeft het kind voldoende houvast om tot spel te komen en zelfstandig te spelen? Kan een spelscript visuele ondersteuning geven?

Bronnen

[1] Vermeer, E. (1972). Spel en spelpedagogische problemen. Utrecht: Bijleveld.

[2] Poel, L. van der & Blokhuis, A. (2008). Wat je speelt ben je zelf. Over spel en spelbegeleiding. Met specifieke aandacht voor mensen met een verstandelijke beperking. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

[3] Heuvel, W. van den (2017). Spelsignalen in de niet-speelwereld. HJK (9)

[4] Heuvel, W. van den (2017). Een kind speelt niet echt of echt niet. HJK (3)

[5] Haan, D. de (2012). Verkennen, verbinden, verrijken: didactiek van een goede interactie met jonge kinderen. Hogeschool Inholland/Universiteit Utrecht.