Blog
Beter differentiëren met digitale prentenboeken
Iedereen die werkt met jonge kinderen weet hoe belangrijk voorlezen is. Ook in de opleidingen is er aandacht voor voorlezen. Daar wordt het meestal ‘interactief voorlezen’ genoemd. Via herhaald voorlezen en interactie over het verhaal leren kinderen nieuwe woorden. Zo maken kinderen kennis met de wereld en met de taal van boeken. En dat is natuurlijk helemaal waar. Wat er meestal niet bij verteld wordt, is dat niet alle kinderen evenveel baat hebben bij het interactief voorlezen (Mol, e.a. 2008). Kinderen die al ver zijn in hun taalontwikkeling leren weinig nieuwe woorden en hebben weinig herhaling nodig om te snappen hoe het verhaal precies in elkaar zit. Maar ik wil het hier hebben over een andere groep: de kinderen die niet goed in staat zijn om mee te doen met een interactief gesprek over het verhaal.
Minder taalvaardige kinderen
Er zijn heel wat kinderen in de kinderopvang en in kleuterklassen die onvoldoende Nederlands begrijpen en spreken om mee te praten over een prentenboekverhaal. Voor hen heeft interactief voorlezen dan ook weinig meerwaarde. Er zijn te veel onbekende woorden in het verhaal en ook de vragen van de professional snappen ze soms niet. Bijvoorbeeld vragen over de verhaallijn, intenties van de karakters of alternatieve handelingen, zoals: ‘Wat denk je dat hij daarmee bedoelt?’ of ‘Wat hadden ze nog meer kunnen doen, denk je?’. Voor deze kinderen zijn twee dingen belangrijk: preteaching en meer herhaling.
Preteaching
Preteaching houdt in dat de professional met de minst taalvaardige kinderen in een kleine kring het verhaal voorbespreekt, voordat hij/zij het verhaal in de grote kring introduceert. Dat willen zeggen: hij/zij laat het boek zien, toont en benoemt de hoofdpersonages, vertelt de kern van het verhaal en legt enkele woorden uit die noodzakelijk zijn om de kern van het verhaal te snappen. De kinderen begrijpen nu beter wat er gebeurt bij de boekintroductie in de grote kring. Dit is direct zichtbaar in hun betrokkenheid: ook zij proberen nu deel te nemen aan de interactie rond het verhaal.
Herhaling
Herhaling is een andere kwestie. Er is wel herhaling ingebouwd in het programma, maar de tijd daarvoor is beperkt. De kinderen krijgen na de introductie van het boek in de grote kring bijvoorbeeld twee of misschien drie keer de kans om in een kleine kring over het verhaal te praten en zo tot diep verhaalbegrip te komen. Maar voor de minst taalvaardige kinderen is dat frustrerend, omdat zij het verhaal nog onvoldoende begrijpen en de nieuwe woorden nog niet beheersen. Als zij het verhaal vaker voorgelezen zouden krijgen, zouden zij er meer van begrijpen en meer vertrouwd raken met de nieuwe woorden (Wasik e.a., 2015). Maar vaak is geen ruimte in het drukke programma voor nog meer herhaling. In deze situatie zijn digitale prentenboeken goud waard.
Digitale prentenboeken inzetten
Door de kinderen, bijvoorbeeld tijdens vrije spelmomenten, de gelegenheid te geven om het verhaal nog eens, en nog eens, en nog eens te bekijken en beluisteren op een device gaan zij het verhaal en de nieuwe woorden steeds beter begrijpen. De beelden en de voorleesstem ondersteunen de begripsvorming en na enkele keren extra voorgelezen te worden kunnen de kleintjes beter deelnemen aan het gesprek over het verhaal. Het mooiste is dat deze herhaling de professional geen extra tijd hoeft te kosten. Vooral bij de kleuters, waar vaak te weinig handen in de klas zijn om goed te kunnen differentiëren, zijn digitale prentenboeken een uitkomst! Zo worden de minst taalvaardige kinderen de mogelijkheid geboden die zij nodig hebben: extra blootstelling aan taalgebruik van hoge kwaliteit, ondersteund door beeld en geluid.
Toch wordt deze voor de hand liggende manier van differentiëren vrijwel nergens systematisch toegepast. Ik ben het in mijn hele carrière nauwelijks tegengekomen in de praktijk. Ook uit de cijfers uit monitors van BoekStart en de Bibliotheek op school blijkt dat er nog een wereld te winnen is. Die digitale boeken kun je overigens makkelijk zelf maken, zie het stappenplan hieronder. Voor kinderen is het extra fijn om de bekende stem van de professional te horen bij het verhaal. En wat ook mooi is: je kunt ook ouders toegang geven tot je digitale boek, zodat zij het verhaal ook thuis kunnen bekijken, samen met hun kind.
Maak je eigen digitale voorleesboek
Stap 1: zoek/maak een digitale foto van het boek en zet dit in een powerpoint slide
Stap 2: kies voor de optie ‘invoegen>media>audio>audio opnemen’ en neem het verhaal op
Stap 3: maak het verhaal beschikbaar op een device in de groep, bijvoorbeeld op een tablet of via een Digi-bord
Stap 4 (optioneel): stuur het naar de ouders zodat kinderen het ook thuis kunnen bekijken of beluisteren
Meer lezen
Eerdere blog: Werken aan taal met prentenboeken
Kees Broekhof & Maryse Nijhof-Broek (2012), Meer voorlezen, beter in taal. Amsterdam, Stichting Lezen. https://www.lezen.nl/wp-content/uploads/2021/03/brochures-meer_voorlezen_beter_in_taal-def-online.pdf
Bronnen
Mol, S. E., Bus, A. G., de Jong, M. T., & Smeets, D. J. H. (2008). Added value of dialogic parent-child book readings: A meta-analysis. Early Education and Development, 19(1), 7–26. https://doi.org/10.1080/10409280701838603
Wasik, B.A., Hindman, A.H., & Snell, E.K. (2016). Book reading and vocabulary development: A systematic review. Early Childhood Research Quarterly, 37, 39-57. doi:10.1016/j.ecresq.2016.04.003